Nieuwsartikel

naar nieuwsoverzicht

Wetenschap, altruïsme en emotie – het introductiecollege reanimatieonderwijs

Datum en tijdstip: 06-01-2015, 13:30
Locatie: UM, UNS50, Blauwe zaal
Auteur: Ali Talib, journalist Taskforce QRS

Lees samenvatting

Het introductiecollege van het blok reanimatiegeneeskunde dat plaatsvond op dinsdag 6 januari was wederom een groot succes. Aanwezig in de zaal waren overlevenden van een circulatiestilstand en hun naasten, geneeskundestudenten en middelbare scholieren. Ook Ton Gorgels en Petra Schuffelen waren aanwezig. Luc Soete, de rector magnificus, Nanne de Vries, de vice decaan, en Peter van Dijk, deputé Zorg en Welzijn van de provincie Limburg hebben tevens het woord gehad.

Het fascinerende aan de zelfloosheid van het reanimatieonderwijs, het handelen rondom een reanimatie en het belang van snel handelen werden benadrukt. ‘Reanimeren moet in je genen blijven zitten’, werd verteld. Dat de getrainde hulpverleners aan dit criterium voldoen bleek snel, toen er door twee studenten en ambulancebroeders een reanimatie werd uitgevoerd op een man die plotseling neerviel in de zaal.

Bovendien hoorden we de emotionele verhalen van twee gezinnen waarin iemand een circulatiestilstand had overleefd. Deze verhalen brachten het publiek in contact met de real-life situatie, en raakten ons allemaal.

Dit introductiecollege was ontroerend en leerzaam, en voor degenen die het niet hebben kunnen meemaken of er nog rustig op willen terugkijken, is dit een verslaglegging van de verhalen, perspectieven en meningen die op 6 januari aan bod kwamen.

Het introductiecollege: de setting

Een grote collegezaal in UNS50 gevuld met vele verschillende gezichten, aan weerszijden van de zaal rode hartjesballonnen op een rijtje. Opvallend zijn de gasten op de eerste rij van de collegezaal, waar jonge en oude mensen zitten. Voorin de zaal groeten mooi geklede bezoekers elkaar en geven elkaar kusjes op de wangen. Ik besef me ineens dat op de eerste rij gezinnen zitten. Het zijn koppels die al jaren getrouwd zijn, en hun kinderen. In elk van die gezinnen is iemand dankzij een reanimatie een overlevende van een hartstilstand.

Welkom door Professor Ton Gorgels

Ton Gorgels staat achter een microfoon met een presentatiescherm achter hem

‘Iedereen moet kunnen reanimeren, en iedereen die hier is onderschrijft het belang van hartstilstand en reanimatie.‘

‘Hartstilstand’ is ook precies het woord waarmee professor Ton Gorgels, hoogleraar cardiologie aan Maastricht University en mede-oprichter van Taskforce QRS, het introductiecollege voor het jaarlijkse keuzeblok reanimatiegeneeskunde opende. De professor stelde: ‘Iedereen moet kunnen reanimeren, en iedereen die hier is onderschrijft het belang van hartstilstand en reanimatie.’.
En met deze woorden in ons achterhoofd konden we tevreden zijn met de vele zielen die aanwezig waren in die zaal. Niet alleen geneeskundestudenten, maar ook de Limburgse deputé van Zorg en Welzijn (dokter Peter van Dijk) en zijn ambtenaar, mensen van stichting MOS, ervaringsdeskundigen en belangrijke mensen van de universiteit kwamen dit college bezichtigen. Middelbare scholieren van het Sophianum College en het Trevianum College waren ook aanwezig.

Rector magnificus, Professor Luc Soete over de omgekeerde wereld van reanimatie

Luc Soete staat achter een microfoon en achter hem is het logo van Taskforce QRS op een presentatiescherm te zien

‘Wat we hier leren is niet van belang voor onszelf, maar van belang voor anderen.’ ‘Dit is de omgekeerde wereld wat dat betreft.‘

De rector magnificus, professor Luc Soete, nam toen plaats voor de collegezaal. Professor Soete sloeg de spijker op zijn kop over reanimatieonderwijs: ‘Reanimatieonderwijs is voor mij fascinerend. Dat we afhankelijk zijn van elkaar. Niet in hulp, maar in kennis. Wat we hier leren is niet van belang voor onszelf, maar van belang voor anderen. Bij economie leer je over maximalisatie, voordelen en winst. Dit is de omgekeerde wereld wat dat betreft.’.

De vice-decaan, Nanne de Vries, over het handelen rondom een reanimatie

Nanne de Vries geeft zijn voordracht

‘Als er binnen 5 minuten niet ingegrepen wordt, kan dat catastrofaal zijn.‘

Ook de vice-decaan van de universiteit, Nanne de Vries, kwam aan het woord. Terecht benadrukte hij dat we het eigenlijk beter kunnen hebben over een circulatiestilstand dan over een hartstilstand, omdat juist het overmatig werken van het hart het probleem is. De implicaties van reanimatie-onderwijs voor de algemene bevolking werden overduidelijk, wanneer Nanne de Vries vertelde dat hij zelf ook kan reanimeren, weet waar de defibrillator hangt, een SMS-je krijgt bij een hartstilstand in de buurt en dan samenwerkt met 30-40 vrijwilligers om de overlevingskans van mensen te verhogen. ‘Garantie op overleving bestaat niet, maar als er binnen 5 minuten niet ingegrepen wordt, kan dat catastrofaal zijn.’, weet hij.

Ervaringsverhaal van meneer De Laheij

Ton Gorgels introduceerde tijdens dit college meneer De Laheij, een van de mensen op de eerste rij. Meneer De Laheij stond op van zijn stoel en keerde zich naar het publiek achter hem. We zagen een ongeveer 50 jaar oude man met een snorretje en een vriendelijke, vrolijke uitstraling.

‘Wil je ons nou echt verlaten? Nu heb je die hartstilstand overleefd, straks val je uit de boom.‘

Meneer De Laheij keek recht de zaal in, toen hij vertelde dat hij 4,5 jaar geleden getroffen werd door een circulatiestilstand. De circulatiestilstand was niet helemaal stil binnengeslopen, en had zich ingeleid met een druk op het hart en op de arm. Hij moest daarom beloven niet naar het werk te gaan. Een paar uur na deze drukpijn viel hij abrupt om. Gelukkig, zoals hij zegt, gebeurde dit niet thuis. ‘Als je thuis omvalt is het gedaan.’, zei meneer De Laheij. De buurvrouw van kennissen waar hij op bezoek was, was verpleegster en die kon reanimeren. Een kennis die bij SMS-alert was aangesloten kwam een paar minuten later, en er kwam ook nog iemand anders. De reanimatie heeft een minuut of 11 geduurd.

Nadat de ambulance was gekomen, werd hij gedotterd in het ziekenhuis en is er een stent geplaatst. Vijf tot zes dagen was hij kwijt in het ziekenhuis na de circulatiestilstand, maar nadat hij terug was, was hij weer helemaal normaal. ‘Kijk eens wat hier staat. Een kerngezonde jonge vent.’, zei meneer De Laheij triomfantelijk, waarop het publiek lachte.

Voor zijn circulatiestilstand was hij fit, en drie dagen erna ook. Daarom ging hij meteen kersen plukken in de boom in de achtertuin, toen hij thuis was.
Die avond zat zijn zoontje in de hoek te huilen: ‘wil je ons nou echt verlaten? Nu heb je die hartstilstand overleefd, en straks val je uit de boom!’, snauwde hij. Maar meneer De Laheij voelde zich echt gezond, en had geen klachten.

‘De geluksfactor moet zo klein mogelijk gemaakt worden, zodat zo veel mogelijk mensen de kans krijgen om te overleven.‘

‘De geluksfactor moet zo klein mogelijk gemaakt worden, zodat zo veel mogelijk mensen de kans krijgen om te overleven.’, stelde Ton Gorgels, naar ik vermoed als reactie op de opmerking van meneer De Laheij dat het gedaan is als je thuis omvalt.

Toen meneer De Laheij’s vrouw aan het woord kwam, werd het duidelijk dat de belevenis van de familie van het slachtoffer heel anders was. Toen zij haar man zag liggen, zag het er voor mevrouw De Laheij uit alsof hij dood was. Het was spannend toen meneer De Laheij 24 uur lang in een kunstmatige slaap gehouden werd, waarin hij werd gekoeld om de orgaanfunctie beter te behouden. En ze had moeite ermee om te gaan dat hij na de stilstand gewoon weer zijn reguliere leventje oppikte.

Onverwachte wending: een man valt plotseling neer links voorin de zaal

Hesam Amin, vicevoorzitter van Taskforce QRS, was een overbruggend praatje aan het geven, toen plotseling een man opstond van zijn stoel, links voorin de zaal. Langzaam richtten alle ogen in het publiek zich op de man die opstond. Hij zette een paar slenterende stappen vooruit, terwijl hij zijn gevuiste hand tegen zijn borst aanhield. Zijn ogen waren samengeknepen van de pijn. Hij viel plotseling neer op de grond van de zaal. De hele zaal was muisstil, terwijl zijn vrouw naar hem toe snelde, huilend naast hem neerknielde en niet wou loslaten. Snel was een student ter plaatse om zijn ademhaling te beoordelen. Er was sprake van een circulatiestilstand. Pas toen zij ging reanimeren op een pop, die naar haar toe werd geschoven, en de man opstond, kon de zaal rustig ademhalen en was het duidelijk dat dit geacteerd was. Maar dat mocht de sensatie niet deren, want er zou nog veel gebeuren in dit intermezzo.

Twee ambulancemensen zitten bij een reanimatiepop en geven beademingen met een ballon en masker. De AutoPulse is aangesloten voor borstcompressies.

‘Time is muscle. De samenwerking tussen burgerhulpverleners en zorgprofessionals is dus zeer belangrijk. Het maakt de overlevingskansen aanzienlijk beter.‘

112 werd gebeld, er werd gevraagd om een ambulance in Maastricht en verteld dat het om een reanimatie ging. Iemand anders ging een AED halen. Plotseling hoorden we sirenes en ging de deur van de collegezaal open. Twee ambulancebroeders, compleet in groengeel pak, liepen de zaal in met een volledig uitgeruste brancard en ontfermden zich over het slachtoffer, totdat zijn hartritme zich normaliseerde na 10 minuten.

‘Dit was een patiënt met persisterend ventrikelfibrilleren. We hebben hem op een autopulse van 100 bpm gezet, geïntubeerd en twee keer gedefibrilleerd op verzoek van de AED. Daarna hebben we een infuus van adrenaline toegediend, gevolgd door cordarone, een anti-arrhytmicum. Nu pulseert de halsslagader weer, maar de patiënt is nog onbewust.’, zei de ambulancebroeder na afloop van de reddingsactie.

‘Time is muscle.’, vertelde hij ook. ‘De samenwerking tussen burgerhulpverleners en zorgprofessionals is dus zeer belangrijk. Het maakt de overlevingskansen aanzienlijk beter.’

Peter van Dijk (huisarts en deputé van Zorg en Welzijn Limburg): ervaringen omtrent reanimatie(onderwijs)

Ton Gorgels geeft Peter van Dijk een hand naast de presentatiemicrofoon

‘Reanimeren moet in je genen blijven zitten.‘

Peter van Dijk zat in de jaren 80 nog in de collegebanken tijdens zijn opleiding geneeskunde in Groningen. Toen was het allemaal heel anders: er was aandacht voor reanimeren, maar in mindere mate. Zijn verhaal op deze dag ging over zijn ervaringen omtrent reanimatie als huisarts en de ontwikkelingen in de provincie omtrent dit thema.

‘De oefenpop is in de loop van de jaren sterk ontwikkeld en meer geavanceerd.’, vertelt hij. Tegenwoordig laat de pop ook beter zien wat de kwaliteit van de reanimatie is; dat is een winstpunt, volgens dokter Van Dijk. Het onderwijs in de reanimatie is in de laatste jaren ook veel beter geworden en sterker ingebed in wat er nou precies gebeurt tijdens zo’n reanimatie en wat er gebeurt in het hele traject, bijvoorbeeld wat er nou in de ambulance gebeurt, en daarop volgend in het ziekenhuis.‘Wat we hier leren is niet van belang voor onszelf, maar van belang voor anderen.’ ‘Dit is de omgekeerde wereld wat dat betreft. ‘

Wel vertelt hij dat in de real-life situatie, waarin het gaat om leven en dood, de ervaring heel anders is dan in de oefensituatie. En dat heeft hij vaak ervaren. ‘Voor het eerst meemaken dat iemand omvalt voor je neus of in elkaar zakt, en je iets moet doen, is een heel indrukwekkend en stressvol moment. Dat is de situatie waarin je echt tot actie moet komen, of je nu wil of niet. Je beseft dan ook hoe belangrijk het is dat je van tevoren goed geoefend hebt. Het scheelt dan als je zelfverzekerd bent en samenwerkt met de omstanders om de reanimatie te realiseren. Het is daarom ook belangrijk om je kennis en vaardigheden scherp te houden. Reanimeren moet in je genen blijven zitten.’, vertelt dokter Van Dijk.

Peter van Dijk geeft zijn voordracht

‘De kans om te overleven van een hartstilstand is in de afgelopen jaren gestegen van 10% naar 25%, en dat is iets om trots op te zijn. Maar het kan nog beter.‘

Als bestuurder vindt Van Dijk dat iedereen moet leren reanimeren. ‘Vanaf de middelbare school leeftijd zou je het moeten leren, en het is ook bewezen dat het vanaf die leeftijd ook goed gaat. Het is daarnaast van belang om instanties te blijven ondersteunen die reanimatieonderwijs mogelijk maken.’, aldus dokter Van Dijk.

Peter van Dijk introduceerde in zijn praatje ook Hart voor Limburg 2.0 (HvL 2.0), een vernieuwing op een initiatief van de provincie Limburg. HvL is een project dat zich richt op het terugdringen van het aantal doden van een circulatiestilstand. HvL 2.0 steunt de reanimatiedoelen van Taskforce QRS in heel Limburg. Dat houdt in dat burgernetwerken opgezet worden, reanimatieonderwijs op middelbare scholen ondersteund wordt, registratie van accidenten beter verloopt en dat e-learning wordt gefaciliteerd.

En dat is hard nodig. ‘Per week krijgen gemiddeld 25 Limburgers een hartstilstand buiten het ziekenhuis. De eerste seconden en minuten zijn cruciaal om te overleven. De kans om te overleven van een hartstilstand is in de afgelopen jaren gestegen van 10% naar 25%, en dat is iets om trots op te zijn. Maar het kan nog beter, en daar zijn we mee bezig door nog dingen toe te voegen aan het pakket.’, aldus dokter Van Dijk.

Ervaringsverhaal van mevrouw Van Buggenum

‘Zeg, gedraag je eens’, zei meneer Van Buggenum tegen zijn vrouw toen ze op de bank voor de TV lag te snurken op een manier die hij niet gewend was. ‘Wat zou er aan de hand kunnen zijn?’, dacht hij. Hij had al eens een jaar of acht geleden een reanimatietraining gehad, en hij herkende het dus vrij snel als een circulatiestilstand. Meneer Van Buggenum wist te handelen: hij belde de hulpverleners en informeerde ze, waarna hij begon met de reanimatie. Zijn zoon, een scholier die een paar weken eerder een reanimatietraining heeft gehad, onderbrak hem: ‘Pap, je doet het niet helemaal goed, het kan nog wat beter!’, waarna hij de reanimatie overnam.

Ton Gorgels houdt de microfoon vast voor mevrouw Van Buggenum. Naast haar staat mijnheer Van Buggenum

‘Niet alleen de patiënt, maar ook de verzorger heeft een mate van begeleiding nodig.‘

Met een minuut of drie, vier, stonden een aantal buurtbewoners ter plaatse om de reanimatie over te nemen, en binnen een minuut of negen was er een AED. Er werd geschokt, en het ritme van mevrouw Van Buggenum normaliseerde.

Ondertussen werd de dochter van het slachtoffer, toen op een verjaardag, gebeld door haar broer: ‘kom zo snel mogelijk naar huis!’, eiste hij. Ze ontving berichtjes waarin haar sterkte werd toegewenst. Dat was voor haar een enorme schrik, maar gelukkig hoorde ze snel dat haar moeder weer bij bewustzijn was.

‘Dat moet toch een enorm emotioneel zijn, om je partner te reanimeren?’, vroeg professor Gorgels aan meneer Van Buggenum. ‘Voor mijn zoon was het best wel een traumatische ervaring, waar hij een hele tijd last van heeft gehad.’, werd geantwoord.

‘Nazorg is natuurlijk ook heel belangrijk dus, en daarom is het noodzakelijk dat de noodzaak voor nazorg gesignaleerd wordt, of nog beter, dat erop geanticipeerd wordt, en dat ernaar gehandeld wordt in de eerste lijn. Niet alleen de patiënt, maar ook de verzorger heeft een mate van begeleiding nodig.’, wist professor Gorgels.

Een prachtige afsluiting

Vanaf de zijkant van de collegezaal zie je studenten luisteren naar de voordrachten

‘Dat ze je man niet hebben laten liggen, maar dat er iets gebeurd is, geeft je toch een goed gevoel. Alsjeblieft, ga reanimeren, ook als drie op de vier niet lukt.‘

Net voordat we allemaal wouden opstaan om te vertrekken, riep een vrouw van middelbare leeftijd in het publiek de aandacht. Zij vertelde dat haar man een aantal jaar geleden een hartstilstand heeft gehad en dat hij het niet heeft overleefd. ‘Drie van de vier mensen overleeft het niet. Dat ze je man niet hebben laten liggen, maar dat er iets gebeurd is, geeft toch een goed gevoel.’, vertelde ze met een gestokte stem. ‘Alsjeblieft, ga reanimeren, ook als drie op de vier niet lukt.’.

Ik spreek voor iedereen bij Taskforce QRS als ik zeg dat we het daar allemaal mee eens mogen zijn.