Veelgestelde vragen over reanimeren
Inhoudsopgave
Inleiding en algemene vragen
Reanimatieprotocol
Borstcompressies en beademingen
Bijzondere slachtoffers en aanvullende vaardigheden
Verwondingen, verdrinking en kinderen
Overige vragen
Inleiding
In deze FAQ hebben we alle vragen gebundeld die we krijgen tijdens onze lessen op middelbare scholen of aan volwassenen. Het zijn er behoorlijk veel geworden! Vooral middelbare scholieren stellen immers de meest nieuwsgierige en soms vreemdste vragen. Ook bevat deze FAQ enkele hardnekkige reanimatiemythes waar ook wij een tijd in hebben geloofd. Als je een opmerking of een nieuwe bijzondere vraag hebt, dan kun je altijd contact met ons opnemen.
Let op!!! Deze FAQ is bedoeld voor nieuwsgierige mensen en dus vrij uitgebreid met informatie die niet essentieel is. Tijdens een cursus komt juist de meest belangrijke informatie aan bod. Deze basale kennis is niet opgenomen in de FAQ. Daar wordt tijdens onze cursussen al uitgebreid bij stilgestaan. Wel hebben we een pagina met een beknopt stappenplan voor reanimatie. Ook kun je de richtlijnen van de NRR lezen.
Voorwaardelijk auteursrecht: De inhoud van deze pagina mag vrijelijk worden gebruikt op internet en daarbuiten, mits er wordt verwezen naar Taskforce QRS en naar de oorspronkelijke URL: https://taskforceqrs.nl/faq/
Vóórkomen en uitkomsten
Buiten het ziekenhuis komt een reanimatie ongeveer 125 keer per week voor. Dat weten we vrij nauwkeurig. Op basis van internationale cijfers en schattingen wordt er gedacht dat een acute circulatiestilstand ongeveer twee keer zo vaak voorkomt, namelijk 300 keer per week. Natuurlijk krijgt iedereen die sterft (ca. 4000 mensen per week) een circulatiestilstand, maar met een acute circulatiestilstand bedoelen we gevallen waarin er in theorie gereanimeerd zou kunnen worden.
Er zijn meerdere redenen waarom maar de helft van die 300 gevallen per week wordt gereanimeerd. Vaak is er bijvoorbeeld geen getuige. Als het slachtoffer veel later wordt gevonden, dan is het immers niet zinvol om reanimatie te starten. Van de situaties waarin daadwerkelijk wordt gereanimeerd is er meestal wel een getuige van de circulatiestilstand (ca. 75%). Soms is het om andere redenen niet wenselijk dat er wordt gereanimeerd. Dus het cijfer van het aantal reanimaties is misschien belangrijker dan het aantal acute circulatiestilstanden. Misschien dat het verschil hiertussen toch nog iets kleiner kan worden door een betere herkenning van een circulatiestilstand.
Gelukkig is er meestal (>75%) al iemand gestart met reanimeren, voordat de ambulance er is. Dat is mede te danken aan de instructies van de meldkamer aan de melder. De ambulance is er overigens gemiddeld binnen 8 minuten. Helaas komt het nog relatief weinig voor dat er een AED is aangesloten (<65%) en duurt dit in 75% van de gevallen langer dan 6 minuten. Dit zijn cijfers van een paar jaar oud. Waarschijnlijk is de situatie de afgelopen jaren iets verbeterd en zal er de komende jaren meer verbetering plaatsvinden. Dit is vooral te danken aan veranderingen bij de meldkamer, de opkomst van HartslagNu en alle inspanningen van de Hartstichting en haar Reanimatiepartners.
De gemiddelde leeftijd ligt ongeveer op 65 jaar. Het overgrote deel van de slachtoffers is man, namelijk ongeveer 70%. Ook ongeveer 70% van de reanimaties vindt plaats in de thuissituatie, dus niet op een openbare plek.
In Nederland overleeft ongeveer 25% van de mensen een reanimatie. Dit zijn de mensen die ook daadwerkelijk levend worden ontslagen uit het ziekenhuis. Dat lijkt een laag getal, maar het is behoorlijk hoog. Als je bedenkt dat deze mensen “klinisch dood” zijn geweest (en bijna permanent), dan is het bijzonder dat deze mensen gered kunnen worden.
Ook is dit getal waarschijnlijk één van de hoogste in de wereld. Dat komt omdat in Nederland de hele keten van zorg bij een circulatiestilstand goed in orde is. Steeds meer mensen kunnen reanimeren. Bijna iedereen kent het alarmnummer. De centralist geeft instructies om te reanimeren. De dekking van hulpverleners en AED’s via HartslagNu is steeds beter. Vaak worden ook politie en brandweer gealarmeerd en die zijn sneller ter plaatse dan in meer dunbevolkte landen. De ambulancezorg is hoogstaand. Ziekenhuizen waar hoogstaande gespecialiseerde hulp kan worden gegeven zijn altijd snel bereikbaar. Klaarblijkelijk is dit de afgelopen twintig jaar sterk verbeterd. Eind vorige eeuw was de overleving in Nederland namelijk minder dan 10%.
Ten slotte is het ook goed om te beseffen dat veel mensen een reanimatie niet overleven. Een reanimatie is vrijwel altijd enigszins chaotisch en kan altijd beter. Dit is vrijwel nooit de reden dat een slachtoffer het niet overleeft. Er is dan meestal een oorzaak, die niet gemakkelijk kan worden behandeld. Ook kan de reanimatie te laat zijn gestart, bijvoorbeeld omdat een slachtoffer te laat is gevonden. Als je iemand zo goed mogelijk hebt gereanimeerd en een AED aangesloten, dan heb je al het maximale gedaan, namelijk de overlevingskans van 0% naar 25% verhoogd. Het is dan bijna onmogelijk om echte fouten te maken, alleen schoonheidsfoutjes.
Dat lijkt soms wel zo, vanwege alle aandacht in de media. Op jonge leeftijd (<45 jaar) is dat gelukkig zeldzaam. Waarschijnlijk komt een acute circulatiestilstand bij jonge sporters veel minder vaak voor dan bij mensen van dezelfde leeftijd, die niet sporten. Waarschijnlijk geldt hetzelfde voor oudere mensen.
De meeste gevallen van acute circulatiestilstand vinden plaats in de thuissituatie (ca. 75%). Toch is het natuurlijk niet gek om op het sportveld een circulatiestilstand te krijgen. Je hart moet daar tenslotte hard werken. Als er op dat moment al iets mis is met je hart, dan kan die inspanning net de laatste druppel zijn. De kans is echter aanwezig dat zonder het sporten die circulatiestilstand later ook wel was ontstaan bij een andere activiteit of in rust. Onder andere daarom is het toch beter om wel te sporten. Naast niet roken en gezond eten is sporten immers de beste manier om je hart en vaten gezond te houden. Dat geldt niet alleen voor jonge mensen, maar ook voor oudere mensen en zelfs voor de meeste mensen met een hartaandoening. Raadpleeg bij twijfel je arts.
De meeste professionele sporters krijgen een medische screening, die zich onder andere op het hart richt. Die screening kent enkele nadelen. Screening kan niet iedere afwijking vinden. Daarnaast worden er soms afwijkingen gevonden, die pas na uitgebreid onderzoek onschuldig blijken te zijn. Ook zijn verschillende onderzoekers het nog niet eens over de exacte cijfers en over het nut van screenen. Sommigen zeggen dat je maar liefst 146.000 sporters moet onderzoeken om één geval van circulatiestilstand te voorkomen. Toch zal een screening voor professionele sporters niet snel verdwijnen. Als werkgever of sportorganisatie heb je namelijk een bijzondere verantwoordelijkheid richting je sporters. Het gaat tenslotte om mensenlevens. Bovendien is die screening niet bijzonder duur. Verder is het risico voor topsporters relatief gezien waarschijnlijk iets hoger. Topsporters vragen het uiterste van hun lichaam in het algemeen. Meer specifiek kan bijvoorbeeld een doorgaans onschuldige aandoening toch schadelijk worden, wanneer een topsporter onvoldoende rust neemt.
Nee, integendeel: de meeste mensen die overleven komen er heel goed uit. Ongeveer 25% van de slachtoffers overleeft een reanimatie. Met dit overlevingscijfer loopt Nederland voorop in de wereld. Van de overlevenden heeft meer dan 90% een goede neurologische functie of hoogstens een middelmatige beperking, waarmee in ieder geval zelfstandig leven mogelijk is. Dit geldt zelfs voor mensen boven de 70, hoewel die minder vaak overleven (ca. 12%). Zelfs het hebben van meerdere ernstige aandoeningen, lijkt de kans op een goede uitkomst gemiddeld gezien niet erg te verminderen.
Misschien is in het algemeen op deze cijfers een factor van belang: in Nederland weten behandelaren (van de verpleegkundigen op de ambulance tot de artsen op de IC) behoorlijk goed, wanneer een behandeling zinloos is en dus moet stoppen. Dat maakt de kans klein om een “kasplantje” te worden. Misschien bestaan hierin internationale verschillen, maar dat hebben we niet onderzocht. Ten slotte moeten we natuurlijk de effecten van een reanimatie ook niet onderschatten. Naast problemen met het geheugen, concentratie en planning komen emotionele problemen en vermoeidheid ook veel voor. Gelukkig zijn deze problemen meestal mild.
Terug naar de inhoudsopgave
Fysiologie
Er is geen exacte tijd waarna je zeker weet dat er schade aan de hersenen optreedt. Bedenk dat als je “alleen maar” niet ademt, dat er dan nog heel wat zuurstof in het bloed zit dat rondgepompt blijft worden. Zo kun je best een aantal minuten overleven voordat het hart ermee stopt. Voordat je hart ermee stopt, zul je al wel het bewustzijn verliezen. Als je (vanwege de ademstilstand of om een andere reden) daadwerkelijk een circulatiestilstand krijgt, dan wordt het een ander verhaal. Er is dan helemaal geen toevoer meer van vers bloed naar de hersenen. Binnen enkele seconden verlies je het bewustzijn. Het duurt daarna ook niet lang voordat de hersenen schade oplopen. Hoe langer dat duurt hoe ernstiger en hoe blijvender die schade zal zijn.
Heel globaal kun je zeggen dat iedere minuut zonder reanimatie de overlevingskans verkleint met 10%. Na 6 minuten zonder borstcompressies, beademingen en aangesloten AED zal de schade al ernstig zijn, uitzonderingen daargelaten. Vandaar dat we spreken over zogenaamde 6-Minutenzones. In deze gebieden kunnen slachtoffers binnen die tijd worden geholpen. Als de AED eerder kan worden aangesloten, kan zelfs 50-70% overleven! Daarnaast zal het zo snel mogelijk starten met goede borstcompressies en beademingen ook een belangrijk verschil maken qua hersenschade.
Als eenmaal de reanimatie is gestart, dan krijgen de organen in ieder geval weer een beetje zuurstof. Een reanimatie zelf kan dus zeker langer duren dan een paar minuten. Natuurlijk geldt ook hierbij dat hoe langer het duurt, hoe slechter de vooruitzichten zijn. Natuurlijk zullen er zich altijd uitzonderlijke gevallen voordoen, waarbij slachtoffers bijzonder goed herstellen na een zeer lange reanimatie.
Ja, bij iedere aandoening die zorgt voor een diepe en lange bewusteloosheid kan het gebeuren dat iemand de urine en soms ook de ontlasting laat lopen. Dat komt omdat bij diepe bewusteloosheid ook de sluitspieren ontspannen.
Dat zijn vier totaal verschillende termen, die wel iets met elkaar te maken hebben. Hartaanval en hartstilstand zijn termen die in de volksmond worden gebruikt, maar niet één specifieke betekenis hebben. Hartinfarct en circulatiestilstand zijn medische termen, die exact iets beschrijven.
Een hartinfarct wordt veroorzaakt door een vernauwing in de slagaderen die het hart van bloed (en dus zuurstof) voorzien. Dat wordt meestal veroorzaakt door slagaderverkalking in combinatie met een bloedpropje. Een hartinfarct is natuurlijk altijd ernstig, maar er zijn wel verschillende gradaties. Het kan een klein of een groot deel van het hart zijn, dat geen zuurstof meer krijgt. Bij een klein hartinfarct kan het zijn dat je nog wel bij bewustzijn blijft, maar andere symptomen hebt. Kijk voor de symptomen en meer informatie op de website van de Hartstichting.
Wanneer je bloed niet of nauwelijks meer stroomt heb je een circulatiestilstand. Deze term zegt dus niets over het hart of andere oorzaak, alleen dat er iets ernstigs aan de hand is. Het hart kan bij een circulatiestilstand bijvoorbeeld helemaal stil staan, ongecontroleerd trillen of nog steeds proberen te pompen, terwijl iets anders het hart tegenhoudt.
Een hartaanval is een plotselinge aandoening van het hart. Bijna altijd wordt hiermee een hartinfarct bedoeld, maar een elektrische stoornis van het hart kun je bijvoorbeeld ook een hartaanval noemen. Een hartaanval kan tot een circulatiestilstand leiden, maar dat hoeft dus niet altijd.
De term hartstilstand wordt in de volksmond meestal gebruikt in plaats van de term circulatiestilstand. Iedereen begrijpt ongeveer wel wat ermee wordt bedoeld, maar als je erg streng bent dan klopt de term toch niet helemaal. Een circulatiestilstand kan namelijk veel meer oorzaken hebben dan alleen een probleem aan het hart. In dat geval staat het hart niet (gelijk) helemaal stil. Zelfs als de oorzaak wel bij het hart ligt, dan staat het hart vaak niet echt stil. Ventrikelfibrilleren (trillen van de kamers) door acuut zuurstofgebrek is hier een goed voorbeeld van.
Ja, als een slachtoffer na een succesvolle reanimatie in coma blijft, dan voorkomt een lage lichaamstemperatuur waarschijnlijk schade aan de hersenen. De zuurstofbehoefte wordt verlaagd en het effect van allerlei schadelijke stoffen wordt verminderd. Dit koelen duurt ongeveer een dag. Recente onderzoeken laten zien dat het wellicht niet nodig is om slachtoffers erg diep te koelen (bv. 32 graden), maar dat het behouden van een constante temperatuur van 36 graden al voldoende is.
Terug naar de inhoudsopgave
Veiligheid
Dat is heel lastig. Je kunt koolstofmonoxide (CO) niet ruiken. De eerste lichamelijke symptomen van een koolmonoxidevergiftiging lijken op een griepje: lichte hoofdpijn, misselijkheid, overgeven en vermoeidheid. Je hoeft natuurlijk niet bij ieder slachtoffer binnenshuis bang te zijn voor een CO-vergiftiging, maar als er verdachte signalen zijn of als je zelf symptomen voelt moet je er zeker aan denken. CO-vergiftiging komt nog steeds met enige regelmaat voor. Kijk op de website van de brandweer voor meer informatie.
Het liefst verplaats je een slachtoffer natuurlijk zo min mogelijk. Als je de onveilige situatie niet kunt veranderen, dan zul je het slachtoffer wel moeten verplaatsen. Hierin moet je zelf een afweging maken. Ook in een kleine ruimte is hulp verlenen onhandig. Bij een circulatiestilstand is er natuurlijk veel haast en dan is de techniek van verplaatsen niet erg belangrijk. Toch kunnen bepaalde technieken handig zijn. Een efficiënte manier om een slachtoffer te verplaatsen is met de Rautekgreep.
Terug naar de inhoudsopgave
Bewustzijn controleren
Nee, hard roepen en enige druk op de schouders is voldoende als eerste controle. Als je daarna vaststelt dat er een circulatiestilstand is, dan weet je ook gelijk dat er diepe bewusteloosheid is. Een pijnprikkel toedienen is dan tijdverspilling. Als er geen circulatiestilstand of andere levensbedreigende aandoening is, dan kun je een pijnprikkel toepassen om de exacte mate van bewusteloosheid vast te stellen. Licht drukken op de schouders of daar licht aan schudden is geen pijnprikkel. Daar zijn andere technieken voor. Dat is eigenlijk alleen maar van belang voor gespecialiseerde en/of professionele hulpverleners. Het belang van omstanders ligt met name bij het alarmeren en het bewaken van de ademhaling. De pijnprikkel is dan zelfs ook geen onderdeel meer van de basiskennis van de volledige EHBO.
Eventueel kun je een slachtoffer dan op de gebruikelijke manier aanspreken en “aanschudden”. Misschien merk je dan ook al of het slachtoffer nog ademt. Nog beter is het om zo min mogelijk tijd te verliezen en iemand gelijk op z’n rug te draaien. Je kunt het slachtoffer dan veel beter beoordelen. Tenzij er mogelijk nekletsel is, maakt het niet zo heel veel uit hoe je dit doet. Er zijn wel meerdere handige manieren om het zo makkelijk en zo snel mogelijk te doen. Kijk bijvoorbeeld hier voor specifieke instructies.
Terug naar de inhoudsopgave
Alarmeren
Ja, je kunt het alarmnummer 112 bellen in alle landen van de Europese Unie (EU) en in een aantal andere landen. Op de website van de overheid staat meer informatie.
De belangrijkste reden hiervoor is dat er veel verschillende taken zijn tijdens een reanimatie, naast de borstcompressies en de beademingen. Hoewel deze taakverdeling per situatie en per ambulanceregio kan verschillen, geeft dit filmpje een mooi voorbeeld. Een bijkomend voordeel is dat als één ambulance vertraging heeft door verkeer of andere omstandigheden, er nog altijd één ambulance snel ter plaatse zal komen.
De bemanning van de eerste ambulance zal de elektroden van hun eigen monitor plaatsen en het hartfilmpje analyseren. Ook zullen ze eventueel een LUCAS, AutoPulse of ander apparaat voor mechanische borstcompressies plaatsen. De eerste ambulance stelt meestal de ademweg zeker met een buisje dat de keel of luchtpijp afsluit. Het kan zijn dat de tweede ambulance de tijdsbewaking overneemt, omdat dit intensief werk is. Ook moet er een infuus worden geplaatst, medicatie worden klaargemaakt en toegediend. Iemand moet de omstanders vragen naar de medische voorgeschiedenis, medicatie en allergieën van de patiënt. Vervolgens moet er nagedacht worden over de mogelijke oorzaken en mogelijke behandelingen. Ten slotte moet de patiënt gereed gemaakt worden voor transport en moet de overdracht naar het ziekenhuis geregeld zijn. Alle bijzondere situaties hebben we nu nog niet eens benoemd, maar het is wel duidelijk dat het geen overbodige luxe is om twee verpleegkundigen en twee ambulancechauffeurs ter plaatse te hebben.
In Nederland hebben we er sinds 2015 voor gekozen om nog eerder 112 te bellen dan in de Europese richtlijnen staat. Daar zijn meerdere belangrijke redenen voor. Ten eerste krijgt de melder dan zo snel mogelijk ondersteuning van de centralist. De centralist kan dan direct adviezen geven en zelfs de melder instrueren te gaan reanimeren. Ten tweede is het goed om zo vroeg mogelijk 112 te bellen. Als er daadwerkelijk een ambulance nodig is, dan is deze er des te eerder. Vroeg bellen kan zomaar een minuut schelen vergeleken met later bellen. Ten derde is er überhaupt geen bezwaar om 112 te bellen als dat misschien nodig is. Als de situatie achteraf toch niet zo ernstig blijkt, dan zal geen enkele centralist je kwalijk nemen, dat je hebt gebeld.
Het zogenaamde Mobiel Medisch Team (MMT) komt met de traumahelikopter bij veel levensbedreigende situaties. Alleen bij een reanimatie van volwassenen zonder bijzondere omstandigheden komt het MMT niet. Ze komen bijvoorbeeld wel naar een kinderreanimatie, verstikking en allerlei trauma. De juiste informatie naar de meldkamer vanuit de melder is hierbij dus erg belangrijk. Kijk hier voor meer informatie.
Op dit moment (2019) wordt de hele meldkamerorganisatie aangepast, dus deze informatie is aan verandering onderhevig. Wanneer je 112 belt zal je eerst in contact komen met de centrale meldkamer in Driebergen. Die zal je om je locatie vragen en zal vragen wat er aan de hand is. Vervolgens wordt je doorverbonden naar de lokale meldkamer voor ambulance, politie of brandweer. De centralist van de ambulance (bij een reanimatie) zal via een vast protocol om meer details vragen en tegelijkertijd noodzakelijke eenheden alarmeren. Daarna zal de centralist je instructies geven, bijvoorbeeld om de ambulance op te (laten) vangen en te reanimeren.
Het kan voor je gevoel best lang duren voordat je verbinding hebt en voordat je het idee hebt dat er hulp onderweg is. In realiteit gaat dit allemaal heel snel. Door aan te geven dat het om een reanimatie gaat (zodra je dat weet), kun je nog wat tijd besparen. De centralist zal dan bijvoorbeeld niet meer hoeven vragen of het slachtoffer bij bewustzijn is en of er een normale ademhaling is.
Natuurlijk is dit de meest ongelukkige situatie bij een reanimatie. Je moet dan vooral je gezonde verstand gebruiken en handelen naar de situatie. Misschien kun je door heel hard om hulp te roepen wel iemand bereiken. Bedenk vooral ook dat de ideale keuze niet bestaat in deze situatie en dat het onmogelijk is om alle opties af te wegen op dat moment.
Enkele aanwijzingen die voor kinderen gelden, kunnen misschien toch wat tips geven voor het handelen bij volwassenen. Bij kinderen is vaak een verstikking of een verslikking de oorzaak van de circulatiestilstand. Daarom moet je beginnen met reanimeren en pas na 1 minuut hulp gaan zoeken. Er is namelijk een grote kans dat je met de reanimatie het probleem verhelpt. Wanneer een kind daarentegen plotseling het bewustzijn heeft verloren zonder tekenen van verslikking, dan ligt de oorzaak misschien toch bij het hart. Dan mag je het kind zelfs kort alleen laten om 112 te bellen en een AED te halen voordat je gaat reanimeren. Dit laatste zou dus ook standaard voor volwassenen kunnen gelden. Wanneer je gaat reanimeren zonder hulp op komst en zonder AED, dan heeft dat bij volwassenen immers weinig zin. Zie hierover ook de vraag over wakker worden door borstcompressies en beademingen alleen.
Ja, sinds 2019 gebeurt dat voor Android telefoons en binnenkort ook voor iPhones. Wel zal de centralist altijd voor de zekerheid en voor extra nauwkeurigheid naar je locatie vragen. De techniek heet Advanced Mobile Location (AML).
Terug naar de inhoudsopgave
Luchtweg vrijmaken
Nee, dat kan niet letterlijk. Zo wordt het soms wel genoemd, wanneer de achterkant van de tong de luchtweg blokkeert. Dat kan gebeuren bij een bewusteloos slachtoffer, dus ook bij een circulatiestilstand. De tong zakt dan naar achteren. De afbeelding maakt duidelijk hoe dat werkt en hoe je het probleem kan verhelpen met de chin-lift.
Over het inslikken van de tong bestaan enkele bijzondere cowboyverhalen. Zo zou een gescheurd tongriempje de oorzaak kunnen zijn. Ook wordt wel eens een veiligheidsspeld door de tong en de lip als oplossing genoemd. Al deze verhalen kunnen we naar het land der fabelen verwijzen. Het is niet zinvol om aan de tong te gaan trekken, maar de ademweg moet op een andere manier open worden gehouden. Verder is het dus goed om te benadrukken dat een geblokkeerde luchtweg niet de oorzaak is van de bewusteloosheid, tenzij er bijvoorbeeld een pinda, knikker of stukje biefstuk in het spel is. De geblokkeerde luchtweg is juist een gevolg van de bewusteloosheid. Naast het openen van de luchtweg, moet er dus direct worden gealarmeerd. Er moet een controle van de ademhaling plaatsvinden en misschien moet er worden gereanimeerd!
Als een kunstgebit normaal in de mond zit, hoef je er niets mee te doen. De beademingen worden mogelijk juist lastiger als je het gebit onnodig verwijdert. Wanneer een kunstgebit scheef in de mond zit, kun je deze het beste terug op de plek duwen of toch verwijderen.
De meeste reanimaties bij volwassenen vinden plaats bij slachtoffers met een hartziekte. Het is dan zinloos om een mondinspectie uit te voeren. Zelfs als de luchtweg wel wordt geblokkeerd door een voorwerp, dan zit het meestal dieper in de luchtweg. Dan is de kans klein dat je erbij kunt. Het is dus belangrijk om niet teveel tijd te verliezen met het kijken in de mond. Natuurlijk hoort het wel bij een volledig medisch onderzoek, maar minder bij een reanimatie. Volgens de richtlijnen mag je bij volwassenen in de mond kijken als de borstkas niet omhoog komt bij het beademen. Er kunnen natuurlijk ook andere redenen zijn waarom het beademen niet lukt. Het is dan ook aan te raden om eerst zeker te zijn dat je de chin lift goed uitvoert, voordat je een mondinspectie doet.
Bij kinderen kun je ook in de mond kijken als het beademen niet lukt. Als er sprake is van een verstikking/verslikking bij kinderen moet je zelfs iedere keer kijken voordat je gaat beademen. Het voorwerp kan immers omhoog zijn gekomen door de borstcompressies. Dit is natuurlijk ook bij volwassenen met een verslikking geen gekke gedachte, hoewel dat niet zo in de richtlijn staat. Het blijft belangrijk om niet teveel tijd te verliezen. Dus kijk kort met goed licht en doe slechts 1 poging om het voorwerp te verwijderen als je erbij kunt.
Terug naar de inhoudsopgave
Ademhaling controleren
Dat kan soms lastig zijn. Ook bij een epileptische aanval kan de ademhaling even stoppen of krampachtig zijn. Bij een circulatiestilstand kan een slachtoffer soms kortdurend trekkingen vertonen. Het onderscheid is meestal wel te maken door naar het gehele gedrag van het slachtoffer te kijken, maar dan nog kun je je vergissen. Bij enige twijfel start je altijd met reanimeren. Als je zeker weet dat het om een epileptische aanval gaat, kun je het slachtoffer misschien comfortabel neerleggen. Stop nooit met het controleren van de ademhaling voor het geval je het toch mis hebt!
Dit is geen normale ademhaling. Als je de richtlijnen precies opvolgt, moet je dus reanimeren. Maar als er alleen sprake is van een snelle ademhaling zonder “gaspen”, dan is reanimeren waarschijnlijk niet zinvol. Waarschijnlijk is er iets anders aan de hand dan een circulatiestilstand. Natuurlijk moet je wel medische hulp inschakelen en het slachtoffer goed in de gaten houden. Als het slachtoffer toch stopt met ademen, moet je direct beginnen met reanimeren. Ook als je twijfelt kun je het beste wel beginnen met reanimeren. Bedenk dat het verschil met gaspen soms lastig te zien is.
Het is gebleken dat zowel leken als medici in een spoedsituatie niet nauwkeurig naar een hartslag kunnen voelen aan de pols of in de hals. Het kan bijvoorbeeld lastig zijn om de slagader te vinden en ook kun je je eigen hartslag voelen. Bij het controleren van de ademhaling kun je 3 zintuigen gebruiken en dit is dus nauwkeuriger. Bovendien is de kans zeer groot dat er bij ademstilstand ook een circulatiestilstand is. Er ontstaat zelfs altijd een circulatiestilstand, wanneer de ademstilstand lang genoeg geduurd heeft. Daarom is het logisch dat de nieuwste richtlijnen adviseren direct te starten met reanimeren als een slachtoffer niet ademt.
Als je het kenmerkende gaspen herkent, dan weet je eigenlijk al dat er geen normale ademhaling is en kun je met de borstcompressies beginnen. Het is ook zeker niet verkeerd om toch de ademweg te openen en zo toch de ademhaling te controleren. Als je dan toch een ademhaling hoort, controleer dan wel extra goed of het een normale ademhaling is en blijft.
Gasping is een reflex van het lichaam als reactie op een laag zuurstofgehalte in de hersenen. Gasping kan er op allerlei manieren uit zien. Dat hangt ook een beetje af van hoe lang de circulatiestilstand al duurt. Gasping dooft langzaam uit na enkele minuten. Het wordt vaak beschreven als een schokkende, onregelmatige en/of luid snurkende ademhalingsbeweging. Ook kan iemand lijken te happen naar lucht als een vis op het droge. Al deze vormen worden vaak verward met een normale ademhaling. Het is daarom goed om hier eens een filmpje van te bekijken, zodat je het verschil kunt herkennen. Op ons YouTube-kanaal staat een filmpje van een echte reanimatie en van een acteur, die gasping naspeelt. Beide filmpjes laten het gaspen een beetje anders zien. Overigens kan een slachtoffer juist beginnen met gaspen door goede reanimatie. Er is dan nog geen eigen hartslag en geen normale ademhaling. Je moet in dat geval dus doorgaan met reanimeren.
Terug naar de inhoudsopgave
Borstcompressies en beademingen
Bij een probleem aan het hart is de kans daarop heel erg klein. Je hebt dan eigenlijk altijd een AED nodig. Voor veel andere aandoeningen is een specifieke behandeling in het ziekenhuis nodig. Er zijn specifieke aandoeningen, waarbij de borstcompressies en de beademingen wel erg goed kunnen helpen. Denk bijvoorbeeld aan een luchtwegbelemmering of verdrinking. Alleen hierdoor zou het slachtoffer weer bij bewustzijn kunnen komen. Sluit wel altijd de AED aan. Verder bestaan er uitzonderlijke verhalen dat slachtoffers gedeeltelijk of zelfs geheel bij bewustzijn komen door zeer goede borstcompressies en beademingen, terwijl hun hart zelf geen bloed rond pompt. Als je stopt met reanimeren, moet je dus altijd heel goed controleren of het slachtoffer bij bewustzijn blijft en blijft ademen.
Borstcompressies geven gaat zeker het makkelijkst als je naast het slachtoffer zit. Soms kan het moeilijk zijn om ruimte te maken naast het slachtoffer, bijvoorbeeld in het gangpad van een vliegtuig. Je kunt dan ook borstcompressies geven terwijl je met het hoofd van het slachtoffer tussen je knieën zit. Ook kun je ter hoogte van de buik op het slachtoffer gaan zitten, als je maar niet teveel op het slachtoffer leunt. Bij forse personen kan dat lastig zijn en kun je dus beter bij het hoofd gaan zitten. Beademen met een masker kan ook heel goed vanaf het hoofdeinde. Je moet dan wel met een masker hebben geoefend, want werken met een masker is niet makkelijk. Los van al deze mogelijkheden moet je natuurlijk altijd bedenken of het misschien beter is het slachtoffer naar een vrije werkruimte te verplaatsen.
In het begin van een circulatiestilstand zit er nog genoeg zuurstof in het bloed. Dat duurt alleen niet lang. Het indrukken van de borstkas is waarschijnlijk niet genoeg om te zorgen voor genoeg verse lucht. Binnen ongeveer 2 minuten zal er alleen nog maar zuurstofarm bloed worden rondgepompt en dat is dus veel minder nuttig. Wel is het heel belangrijk om de borstcompressies zo kort mogelijk te onderbreken. Daarom doe je na iedere 30 borstcompressies maar 2 pogingen tot beademen. Verder zijn beademingen erg belangrijk voor slachtoffers, voor wie het hart niet het probleem is. Als je van tevoren al weet dat het om zo’n slachtoffer gaat, moet je misschien iets meer aandacht aan het beademen geven. Denk bijvoorbeeld aan drenkelingen of jonge kinderen.
In het buitenland – waar veel minder mensen een reanimatiecursus hebben gevolgd – wordt soms wel geadviseerd om alleen borstcompressies te doen. Hetzelfde geldt voor mensen die in Nederland 112 bellen en nooit een cursus hebben gevolgd. Voor mensen die kunnen beademen blijft het advies om ook daadwerkelijk de beademingen toe te passen. Als je alleen bent en tijdens het reanimeren belt met het alarmnummer (op speakerfunctie), is het niet erg als je pas begint met beademen als je de vragen van de centralist hebt beantwoord. Ten slotte hoef je natuurlijk niet tegen je eigen gevoel in te gaan als je het echt vervelend vindt om te beademen. In dat geval geef je continu borstcompressies.
Ja, dat kan, dus het is niet fout als je dat doet. Wij leren volgens de richtlijnen standaard aan om na 2 minuten de volledige reanimatie over te nemen. Dat kan bijvoorbeeld na de beademingen, zodat het overnemen zonder onderbrekingen kan plaatsvinden. Bij vermoeidheid kun je natuurlijk eerder afwisselen. Er is voor deze vorm van afwisselen gekozen, omdat bij een andere verdeling dezelfde persoon steeds het zwaarste werk doet. Heldere communicatie over het afwisselen is sowieso belangrijk om onderbrekingen te voorkomen. Als je op een andere manier gaat samenwerken, dan is geoefendheid en communicatie nog belangrijker. Hoewel niet iedereen even goed geoefend is, kun je feitelijk natuurlijk zelf kiezen hoe je het werk verdeelt. Belangrijk is alleen dat er steeds 30 compressies en 2 beademingen worden gegeven zonder onderbrekingen. Als er 3 hulpverleners zijn, kan het juist wel prettig zijn om één persoon de beademingen te laten doen.
Veel details van het reanimeren zijn de afgelopen jaren veranderd. Op basis van dierproeven, wiskundige modellen en cijfers uit de praktijk blijkt dat een verhouding van ongeveer 30 borstcompressies en 2 beademingen het beste is. Het bloed heeft even tijd nodig om goed op gang te komen, vandaar dat de verhouding niet te laag moet zijn. Bovendien is deze verhouding voldoende om het bloed van zuurstof te voorzien. Mocht je lang geleden een reanimatiecursus hebben gevolgd en “per ongeluk” op de oude manier hebben gereanimeerd dan is dat ook heel goed! De nieuwe richtlijnen zijn alleen net een beetje beter.
Ja, de borstcompressies zijn bij de meeste poppen behoorlijk vergelijkbaar met echte mensen. Hoewel mensen onderling anatomisch erg verschillen, is het borstbeen meestal vrij vlak. Ook hier komen wel variaties voor, zoals een meer hol of bol borstbeen. Qua kracht kun je een pop vergelijken met een gemiddeld mens. Bij jonge mensen of kleine mensen zal de benodigde kracht minder zijn. Bij grote forse mensen, zul je meer kracht nodig hebben. Het belangrijkste verschil is het breken van de ribben bij echte mensen. Dat gebeurt heel vaak en dat kun je voelen. Je kunt dat niet voorkomen. Je kunt het wel beperken door op de juiste plek te drukken.
De beademingen zijn slechts gedeeltelijk vergelijkbaar. Het inblazen is vergelijkbaar, maar de vorm van de mond en het uitvoeren van de chin lift zijn bij vrijwel geen enkele pop helemaal realistisch. De mond en de wangen van een echt slachtoffer zijn helemaal slap. Er zijn poppen waarbij je het hoofd maar een klein stukje naar achteren kunt kantelen om een scharnierpunt. Die poppen zijn dus helemaal niet realistisch voor wat betreft chin lift. Er zijn ook poppen waarbij je het hoofd wel helemaal naar achteren kunt kantelen. Bij die poppen zul je nog altijd het hoofd over de grond rollen en de rest van de pop mee trekken. In het echt is er meer kracht en techniek nodig om de chin lift uit te voeren. Je zult dan alleen het hoofd kantelen, terwijl het lichaam van het slachtoffer blijft liggen.
Terug naar de inhoudsopgave
Borstcompressies
Nee, meestal niet. Grote borsten vallen meestal een beetje naar de zijkant, helemaal als de bh is losgeknipt om de AED te plakken. Als een vrouw grote borstimplantaten heeft, kun je daar wel een beetje last van hebben. Probeer er dan iets anders voor te gaan zitten en je handen een beetje te draaien. Zorg wel dat je met de hiel van hand op de juiste plek druk blijft geven.
Net als de heftige schok die van een plotselinge “flatline” weer een normaal ritme maakt is dit fenomeen waarschijnlijk met name bedoeld voor extra dramatiek. Er is ooit wel eens gedacht dat de zogenaamde “precordiale stomp” nuttig kon zijn. Dat is misschien ook wel zo, maar alleen in hele specifieke situaties. Wanneer een patiënt bij een ingreep al aan de hartmonitor ligt heb je een kleine kans om met zo’n stomp of zelfs door de patiënt te laten hoesten specifieke dodelijke hartritmes te herstellen. Dat is in het dagelijks leven dus helemaal niet zinvol.
Wetenschappelijke onderzoeken laten geen duidelijk verschil zien in resultaat. Daar zou je voorzichtig uit kunnen concluderen dat de kleine foutjes die een mens maakt niet zo erg zijn voor het slachtoffer. Los van het wetenschappelijke bewijs, is het overduidelijk dat mechanische borstcompressies een aantal voordelen hebben. Je hebt geen onderbrekingen meer met een apparaat als de LUCAS, de AutoPulse of de corpuls cpr. Een apparaat wordt nooit moe en de kwaliteit van borstcompressies blijft hetzelfde. Ook is het veel makkelijker in het transport. Daarom worden deze apparaten veel gebruikt. Het is nog niet goed mogelijk deze apparaten bij kleine kinderen te gebruiken. Ook bij bepaalde verwondingen aan de borstkas is het beter om handmatig borstcompressies te geven.
Allereerst moet benadrukt worden dat je bij twijfel altijd moet starten met reanimeren. Het komt namelijk vaak voor dat iemand onterecht niet wordt gereanimeerd. Andersom komt veel minder vaak voor. Daarnaast ontstaat zelden grote schade, voordat je merkt dat het slachtoffer geen circulatiestilstand heeft.
Borstcompressies zijn natuurlijk niet helemaal onschuldig, aangezien je de borstkas behoorlijk hard moet indrukken. Allereerst doen borstcompressies veel pijn. Dat heeft als voordeel dat je het daardoor snel zal merken als iemand niet diep bewusteloos is. Verder komen ribbreuken en breuken van het borstbeen heel vaak voor. Aan de maag, milt en longen kan schade ontstaan, maar zelden ernstige schade. Het hart kan soms wel beschadigen, maar vermoedelijk alleen bij lang reanimeren met (te) veel kracht. In ieder geval zul je waarschijnlijk geen ritmestoornis veroorzaken door borstcompressies. Bij een circulatiestilstand worden al deze bijwerkingen van de borstcompressies geaccepteerd.
Je kunt met behulp van “Stayin’ Alive” in ieder geval een goed beeld krijgen van wat je tempo ongeveer zou moeten zijn. Het tempo van “Stayin’ Alive” is namelijk 104 slagen per minuut (bpm). Borstcompressies moet je met een snelheid van 100-120 keer per minuut doen. Het is twijfelachtig of het goed is om muziek ook tijdens de reanimatie te gebruiken. Daar zijn meerdere onderzoeken naar gedaan waaruit zowel voor- als nadelen blijken. Muziek kan een goed hulpmiddel zijn, maar je verbetert er niet de diepte mee. Bovendien zet je tijdens een echte reanimatie niet eerst muziek op. Daarnaast moet je tot 30 tellen. Beter is het dus om een gevoel voor het juiste tempo te krijgen, terwijl je tot 30 telt. Daarvoor moet je gewoon genoeg oefenen en blijven herhalen.
Je kunt beter iets teveel borstcompressies uitvoeren dan iets te weinig. Niet voor niets is de verhouding ooit veranderd van 15:2 naar 30:2. Het is gebleken dat de zuurstofvoorziening naar het hart zo beter is. Het duurt namelijk enkele compressies, voordat de bloeddruk zich weer voldoende heeft opgebouwd. Bij een eventuele onderbreking van de compressies, kun je dus het beste weer opnieuw bij 1 beginnen te tellen. Het is van levensbelang is dat onderbrekingen weinig voorkomen. Hoe je na een enkele onderbreking verder telt is daarom eigenlijk niet zo belangrijk. Mocht je alleen zijn bij een circulatiestilstand en je telefoon op speaker hebben staan, dan kun je best doorgaan met je handelingen. Je kunt dan ook beginnen met de borstcompressies, terwijl je de vragen van de centralist beantwoordt. Het is dan het makkelijkst om pas te beginnen met de beademingen als je alle vragen hebt beantwoord. Natuurlijk vergt dit enige oefening en ervaring om hier rustig genoeg voor te blijven. Als je eerst het gesprek afmaakt met de centralist voordat je begint met reanimeren, dan is dat ook goed.
Dat kan wel, maar dat is wel veel lastiger. Je drukt natuurlijk ook het matras in, dus je kunt minder goed voelen of je diep genoeg zit. Het beste geef je borstcompressies met een slachtoffer op een harde ondergrond. Trek het slachtoffer dus zo snel mogelijk van het bed af. Als je zeker weet dat het om een circulatiestilstand gaat, dan is snelheid belangrijker dan subtiel verplaatsen. Je zou natuurlijk wel het hoofd een beetje kunnen begeleiden. Als het slachtoffer erg zwaar is, zou je ook het laken los kunnen halen en gebruiken om aan te trekken. Trekken aan armen en benen kan natuurlijk ook.
Voor de borstcompressies ligt een slachtoffer het best op een harde vlakke ondergrond. Als er spullen in de rugzak zitten is het dus het beste om de rugzak eerst af te doen.
Ja, je zult dit bij het gemiddelde slachtoffer (van hogere leeftijd) bijna altijd wel voelen als je diep genoeg drukt. Zowel het borstbeen als de ribben kunnen breken. Ook de verbinding tussen deze botten is kwetsbaar. Door op de juiste plek te duwen kun je dit beperken, maar niet uitsluiten. Je zult af en toe een soort knakje voelen. Je zult het overigens waarschijnlijk (gelukkig) niet kunnen horen. Bij kinderen is de kans dat je iets breekt veel kleiner, omdat hun ribbenkast veel flexibeler is.
Ja, ondanks dat dit mogelijk meer schade geeft dan bij het gemiddelde slachtoffer, is deze levensreddende handeling essentieel. Alleen binnen het ziekenhuis kan vaker achter elkaar een schok worden gegeven als alternatief. Ook buiten het ziekenhuis is het natuurlijk belangrijk om zo snel mogelijk een AED te gebruiken.
Technisch gezien is dat mogelijk, maar er is een aantal belangrijke nadelen. Daarom wordt die techniek vrijwel nergens aangeleerd. De weinige voorstanders van reanimeren met je voeten stellen dat je zo met minder moeite de borstkas 5-6 cm diep kunt indrukken. Andere onderzoeken spreken dat tegen. In ieder geval heb je minder controle over hoe diep je drukt. Ook zijn mensen mogelijk terughoudender met hun voet, omdat ze gêne voelen de borstkas diep met hun voet in te drukken. Een ander nadeel is dat je minder snel kunt afwisselen tussen borstcompressies en beademingen.
Bovendien heeft het behalen van de juiste diepte slechts gedeeltelijk met kracht en gewicht van de hulpverlener te maken. Dat zien we wekelijks tijdens onze lessen aan middelbare scholieren. Sommigen daarvan zijn natuurlijk nog klein van stuk en de meesten voeren de borstcompressies nagenoeg perfect uit. Als uiterste redmiddel (bijvoorbeeld bij een bijzondere lichamelijke beperking van de hulpverlener) zou je de techniek met de voet kunnen aanleren en gebruiken.
Nee, je mag doen wat je prettig vindt. Eventueel kun je afwisselen als je last krijgt van je handen.
Nee, verlies daar geen tijd mee. Dat komt pas aan de orde als de AED moet worden aangesloten en dat gaat dan veel makkelijker met de schaar die bij de AED zit. Mogelijk heeft een slachtoffer een dikke jas aan, waardoor je niet goed kan zien en voelen waar je precies de borstcompressies moet geven. Deze kun je wel open maken als dat niet teveel tijd kost.
Het is sowieso onmogelijk om jezelf borstcompressies te geven. Doordat je bij een slachtoffer goed boven de borstkas kunt gaan zitten, kun je je gewicht gebruiken en krijg je de borstkas goed ingedrukt. De borstkas is behoorlijk flexibel als je op de juiste plek drukt. Je zult vaak toch ribben voelen breken wanneer je diep genoeg drukt. Vaak wordt gezegd dat het indrukken makkelijker gaat, omdat een bewusteloos slachtoffer slap is. Dat is voor zover bekend nooit onderzocht. Mogelijk speelt dat een rol, hoewel de spierspanning vermoedelijk weinig bijdraagt aan de weerstand. Het feit dat je van een wakker persoon waarschijnlijk weinig medewerking zal krijgen aan de borstcompressies speelt waarschijnlijk een grotere rol…
Terug naar de inhoudsopgave
Beademingen
Nee, in het algemeen is dat niet handig. Deze face-shields zijn namelijk zeer onhandig in het gebruik. Face-shields bestaan uit een stukje plastic folie. Hierin zit een gat met daarin een filter en/of een ventiel. In het Nederlands worden deze face-shields vaak “kiss-of-life” genoemd. Ze zijn bedoeld om de mond-op-mondbeademing hygiënischer te maken. Beademingen tijdens een reanimatie zijn erg belangrijk om het bloed van zuurstof te voorzien. Waarschijnlijk zijn alle alternatieven echter beter dan het gebruik van een face-shield.
Een face-shield is klein en komt vaak in een handige verpakking voor aan je sleutelbos. Het is dus geen probleem, om altijd zo’n beademingsdoekje bij je te hebben. Tot zover is er geen probleem. Wanneer je daadwerkelijk een reanimatie meemaakt, is de kans aanwezig, dat je je face-shield in alle hectiek vergeet. Ook dat is nog geen ramp. Het eerste echte nadeel doet zich voor, als je niet van tevoren goed hebt nagedacht over het gebruik. Wanneer ga je de face-shield pakken? Hoe pak je het uit? Dit moet je niet alleen bedenken, maar ook oefenen, het liefst tijdens een oefenscenario. Je wil namelijk voorkomen, dat de reanimatie vertraging ondervindt door gerommel met een face-shield.
Het meest belangrijke nadeel is veel kwalijker. De meeste types beademingsdoekjes werken in de praktijk namelijk simpelweg niet. Met name de types met een ventiel erin werken niet zonder luchtlekkage. Het is met die types zeer moeilijk om de lippen van het bewusteloze slachtoffer goed te laten aansluiten op de behuizing van dat ventiel. Hierdoor zal bijna alle lucht weglekken. Er zijn types die dit nadeel minder of niet hebben. Er is dan bijvoorbeeld alleen een stukje filterpapier in de folie verwerkt. Ook deze modellen zijn niet erg gebruiksvriendelijk. Je kunt gemakkelijk vergeten de neus dicht te knijpen en het is belangrijk om je lippen heel strak aan te drukken op de folie. Het is dus essentieel om hiermee te oefenen.
Er zijn waarschijnlijk niet veel mensen, die ook daadwerkelijk met hun kiss-of-life op een pop hebben geoefend, laat staan op een echt persoon. Als je dit wel hebt gedaan en vertrouwd bent met het gebruik, dan kun je natuurlijk gerust een kiss-of-life proberen te gebruiken. In het algemeen is het waarschijnlijk beter om te kiezen voor een alternatief. Je kunt speeksel en dergelijke wegvegen met een doek. Als beademen dan nog steeds te vies is, kun je wachten op een andere hulpverlener met een beademingsmasker (pocket mask). Deze zit vaak bij een AED. Je kunt ook zelf zo’n masker kopen. Ze zijn niet duur. Deze beademingsmaskers zijn veel gebruiksvriendelijker. Met de juiste techniek is het veel gemakkelijker om luchtlekkage te voorkomen. Ook is zo’n masker ideaal, wanneer je als derde hulpverlener vanaf het hoofd wil beademen. Het is nog steeds nodig om hiermee te oefenen. Ook hiervoor is een bepaalde techniek nodig. Ook met een masker wil je vertrouwd zijn, zodat je niet onnodig tijd verliest.
Ja, dat kan zeker, bijvoorbeeld bij verwondingen aan de mond, als de mond niet kan worden geopend, als er lucht blijft ontsnappen bij mond-op-mond beademing of bij beademingen in het water. Natuurlijk moet je dan juist de mond dicht houden om daar geen lucht uit te laten ontsnappen. Dat kan natuurlijk lastig zijn bij ernstige verwondingen aan de mond.
De kans van het oplopen van ziekten tijdens mond-op-mond beademen is zeer klein. Natuurlijk kun je verkouden worden of griep krijgen, maar ernstige besmettelijke aandoeningen zijn in Nederland zeldzaam. Daarnaast is de kans op overdracht sowieso klein, dus ook in het buitenland. Wanneer er braaksel of bloed aanwezig is, is deze kans wel groter. Natuurlijk kun je dit wegvegen. Speciale maskers met filters of ventielen kunnen het risico ook verkleinen. Hier moet je wel mee hebben geoefend om ze goed te gebruiken. Wanneer je echt niet wilt beademen, ga dan in ieder geval door met de compressies (zie de vraag over “alleen borstcompressies”).
Het risico daarop is heel erg klein. Door ruim voldoende ontsmettingsalcohol (van 70% of meer) uit te wrijven over de aangeraakte oppervlakken (gezicht en borstkas), worden veruit de meeste virussen en bacteriën onschadelijk gemaakt. Hiervoor is het wel belangrijk, dat de alcohol voldoende tijd (minstens 30 seconden) krijgt om te drogen.
De besmettelijkheid van de beademingslucht hangt af van het merk en model reanimatiepop. Vrijwel alle oefenpoppen, waar Taskforce QRS mee werkt, hebben een aparte uitgang voor de uitademingslucht. Ook gaat deze lucht door een filter. De kans op besmetting door uitademingslucht is dus behoorlijk klein. Een beademingsmasker (pocket-mask) heeft meestal ook een filter en een ventiel. Als een pop niet de hoogste kwaliteit longen heeft, dan kan door zo’n masker het risico dus nog worden verminderd.
Tijdens de coronacrisis willen we natuurlijk het risico nog verder verkleinen. Afhankelijk van de fase van de crisis en de soort cursus, zullen we andere maatregelen doorvoeren. Het achterwege laten van beademingen, iedere cursist een eigen pop geven, (onderdelen van) poppen in quarantaine plaatsen en handschoenen dragen zijn hier voorbeelden van.
Gaspen is geen normale ademhaling en je moet dus in ieder geval beginnen met reanimeren. Er bestaan verschillende vormen van gasping. Gasping is beschreven als een abnormale schokkende ademhalingsbeweging. Soms is die beweging zwak, soms is die beweging luidruchtig. Ook kan een slachtoffer bewegen als een vis op het droge. Alle vormen kunnen de beademing lastiger maken. Als je dat merkt, kun je heel even wachten en direct na het gaspen proberen te beademen. Je kunt ook gewoon verder gaan met de compressies en na 30 compressies opnieuw proberen te beademen. Ook tijdens de borstcompressies, kun je het schokkende gaspen voelen. Hoewel dat vreemd voelt, moet je gewoon doorgaan.
De longen zul je daar niet snel mee beschadigen. Het belangrijkste nadeel is dat lucht via de slokdarm naar de maag kan gaan. De verhoogde druk in de buik is mogelijk nadelig voor de bloedsomloop. Bovendien kan maaginhoud omhoog komen. Dat kan in de luchtwegen gaan zitten. Ook is maaginhoud rond de mond natuurlijk niet fijn voor jezelf als hulpverlener. Rustig een kleine teug beademen is voldoende. Daarmee zorg je ook voor genoeg gasuitwisseling.
Nee, daarvoor is de maag te klein en de hoeveelheid lucht te weinig. Juist bij een correcte beademing is het mogelijk, dat je de buik een beetje omhoog ziet komen. Dat komt door het dalen van het middenrif. Ook bij borstcompressies gebeurt dit. Wanneer je te hard beademt, kan er natuurlijk wel lucht naar de maag gaan. Het is echter niet waarschijnlijk dat je daardoor de volledige buik omhoog ziet komen.
In uitgeademde lucht zit 17% zuurstof en 4% koolstofdioxide. Dat is natuurlijk minder goed dan verse lucht met 21% zuurstof en 0,03% koolstofdioxide. Toch is uitgeademde lucht voldoende om zuurstof in het bloed te krijgen en het koolzuurgehalte van het bloed te verminderen. Je hoeft ook niet per se heel ver van het gezicht van het slachtoffer zelf een nieuwe teug lucht te nemen (de lucht vermengt zich snel genoeg), maar het is natuurlijk wel zo fris voor jezelf om snel een klein beetje afstand te nemen.
Terug naar de inhoudsopgave
AED
Ja, in principe kun je de elektroden op elk soort wond plakken. Bij een circulatiestilstand heeft de AED immers prioriteit boven een wond. Kleine wonden vormen sowieso geen probleem. Bij grote wonden moet je je gezonde verstand gebruiken. Je kunt de plakkers gewoon plakken, maar als je denkt dat het beter is om de plakker een beetje te verplaatsen, dan mag je dat doen. Eventueel moet je de andere elektrode dan ook iets verplaatsen, zodat de stroom precies door het hart gaat. Het kan zijn dat de AED verbranding van de wond veroorzaakt, maar dat is acceptabel bij een circulatiestilstand. Verder zal er vanwege de circulatiestilstand weinig bloed uit de wond stromen. Als bloed het plakken van de elektroden toch moeilijk maakt, kun je het bloed wegvegen. Pleisters kun je het best verwijderen voor een beter contact van de elektrode met de huid.
Nee, dat is niet mogelijk. Wel zal de AED de analyse afbreken als deze te erg wordt verstoord door beweging van buitenaf. De AED zal de analyse hervatten als het slachtoffer stil ligt.
Ja, een schok van een AED zorgt ervoor dat alle spieren in het lichaam kort samentrekken. Dat ziet er zeker niet zo heftig uit als je op televisie soms ziet. Op ons YouTube-kanaal staat een afspeellijst met echte reanimaties. Op enkele filmpjes is goed te zien hoe een schok van een AED eruitziet.
Dat verschilt per AED en per persoon. Sommige AED’s passen de schok automatisch aan het slachtoffer aan. Andere AED’s geven een standaard schok. Als er na de eerste schok meer schokken nodig zijn, geven veel AED’s daarna sterkere schokken. De energie van de schok wordt aangegeven in Joule (J). De meeste AED’s geven schokken tussen de 150 – 360 J. Als er een kindermodus is dan ligt dit rond de 50 – 85 J. De spanning ligt ergens tussen de 500 – 2000 Volt (V) of zelfs hoger. Ter info: De stroomsterkte is ongeveer 10 – 30 Ampère (A) tot maximaal ca. 65 A. De stroom gaat enkele milliseconden (ms) de ene kant op en enkele milliseconden de andere kant op. Deze twee stromen verschillen een klein beetje van elkaar. De weerstand van een menselijk lichaam tussen de elektroden is 25 – 175 Ohm.
Tientallen, soms wel 200.
Nee, dat is niet slecht en je moet dus zeker wel een AED voor volwassenen gebruiken. AED’s met kindmodus zijn zeldzaam. Gelukkig zijn kinderreanimaties ook zeldzaam. Als er tijdens een kinderreanimatie sprake is van een schokbaar ritme, dan kan ook een normale AED levensreddend zijn. Er is kans op lichte schade aan het hart bij het gebruik van een te sterke schok, maar dat neem je voor lief. Sowieso zal bij moderne AED’s de schade minimaal zijn. Denk er wel aan dat de elektroden elkaar niet raken. Bij kleine kinderen kun je de plakkers soms beter voorop de borst en achterop de rug plakken.
Nee, een AED kan in principe alleen een schok geven als er een schokbaar ritme wordt gemeten. Alleen dan zal een eventuele schokknop (op de AED) werken. Een AED neemt op basis van automatische berekeningen een beslissing. Natuurlijk kan zo’n beslissing in uitzonderlijke gevallen verkeerd zijn. Zelfs dan is de kans op schade niet groot. De specifieke soort schok is immers ontworpen om het normale hartritme te herstellen en niet om een ritmestoornis te veroorzaken.
Nee, iedere AED kan vaker achter elkaar worden gebruikt als de accu goed onderhouden is. Natuurlijk zijn de elektroden in principe bedoeld voor eenmalig gebruik. Na ieder gebruik moet een AED dus wel worden onderhouden. Veel AED’s slaan hun meetgegevens op. Die kunnen eventueel uitgelezen worden voor gebruik in het ziekenhuis, maar dat gebeurt nog niet structureel. Ook is er waarschijnlijk ruim voldoende intern geheugen om gegevens van meerdere slachtoffers op te slaan. Beperkte dataopslag is dus geen reden om een AED niet achter elkaar te gebruiken.
Misschien is deze mythe ontstaan door een optie van de ZOLL AED Plus. Deze AED heeft namelijk de optie om naast meetgegevens ook geluid op te slaan. Zo kan de hele reanimatie geëvalueerd worden. Wanneer deze optie staat ingeschakeld, worden alle eerdere gegevens verwijderd. Er kan dan 20 minuten geluid worden opgenomen. Zonder deze optie kan er 7 uur aan meetgegevens van verschillende slachtoffers worden opgenomen. Voor geluid is dus meer geheugen nodig. Deze optie is met name bedoeld om de samenwerking tussen professionele hulpverleners te evalueren. Deze optie zal dus niet vaak ingeschakeld zijn bij openbare AED’s. Ook kun je zelfs met deze optie ingeschakeld de AED gewoon achter elkaar gebruiken als dat nodig is.
Het kan zijn dat 1 schok genoeg is om het hart van een slachtoffer weer zelf te laten kloppen. Het is dan mogelijk dat een slachtoffer vrij snel weer bij kennis komt en volledig helder naar het ziekenhuis kan gaan met de ambulance. Natuurlijk komt het slachtoffer ook dan geleidelijk bij kennis en duurt dit wel een paar minuten. Vaak zijn er toch meerdere schokken nodig en gaat het slachtoffer niet volledig bij bewustzijn naar het ziekenhuis. Dit is van meerdere factoren afhankelijk, maar vooral van de duur van de circulatiestilstand.
Dat is niet waarschijnlijk. Er is sowieso een zeer kleine lekstroom naar de omgeving, maar de meeste stroom gaat gewoon van de ene elektrode naar de andere. Natuurlijk is de lekstroom afhankelijk van de plaats waar je het slachtoffer aanraakt. Het is nooit beschreven, dat dit de behandeling van de AED minder effectief maakt. Waarschijnlijk heb je er dus zelf het meeste last van, hoewel ook dat waarschijnlijk mee zal vallen. Zie de vraag: “Kun je zelf een schok krijgen”.
Ja, je kunt de elektroden wel onderling omwisselen, maar in spiegelbeeld plakken kun je beter niet doen. Het plakken in spiegelbeeld betekent dus op de linker borst en in de rechter zij. De schok zal dan voor een groot gedeelte niet door het hart gaan. Onderling omwisselen kan wel, dus de ene plakker op de plek van de ander en vice versa. Hoewel de stroom tussen de elektroden niet helemaal symmetrisch is, lijkt dat bij dierproeven niet uit te maken. Er staat maar één locatie per plakker om verwarring te voorkomen. Zo worden de plakkers zo snel mogelijk geplaatst, ook door onervaren hulpverleners. Ervaren hulpverleners hoeven dus niet per se naar de afbeelding op de plakkers te kijken.
Nee, andere stroombronnen hebben een ander voltage, een andere stroomgrootte en een andere tijdsduur. Om te defibrilleren is een specifieke soort schok nodig. Daarom zijn andere middelen niet te gebruiken om te defibrilleren. Zie voor de juiste waarden de vraag over de kracht van de schok van de AED.
Nee, dat heeft geen zin. Een “flatline” wordt een asystolie genoemd en dat is één van de hartritmes die niet schokbaar is. Op televisie zie je vaak dat iemand plotseling van een normaal hartritme naar een asystolie gaat en vervolgens een schok krijgt. Dat laatste klopt dus niet. Het klopt bovendien ook niet dat een asystolie plotseling ontstaat; dat gebeurt vrijwel nooit. Meestal ontstaat een asystolie langzaam uit een ander ritme, bijvoorbeeld ventrikelfibrilleren (VF). VF geeft ook een circulatiestilstand, maar is wél schokbaar.
Asystolie is dus een vorm van een niet-schokbaar ritme. Er zijn nog veel meer soorten ritmes, die niet schokbaar zijn. Weinig mensen overleven een circulatiestilstand met een niet-schokbaar ritme. Toch zijn er wel behandelingen mogelijk. De ambulance kan meer diagnostiek verrichten en behandelingen geven, die mogelijk wél zinvol zijn. In het ziekenhuis kan natuurlijk nog meer. Bovendien is het in uitzonderlijke gevallen mogelijk om door reanimatie weer naar VF te gaan. Ga dus altijd door met reanimeren als de AED geen schok adviseert.
Het eerste plaatje laat een hartfilmpje (ECG) met een normaal ritme zien. Het tweede plaatje is een asystolie, zoals je die alleen op televisie ziet. Het derde plaatje laat VF zien.
In de meeste gevallen zullen we dat sterk afraden. Zodra je de elektroden hebt geplakt, gaat de AED analyseren. Dat wil je natuurlijk niet onderbreken, omdat iedere seconde telt. Verder moet je de elektroden wel héél erg verkeerd hebben geplakt, wil de analyse daardoor mislukken. De schok zal misschien iets minder effectief zijn, maar niet véél minder.
Op de elektroden zit een speciale geleidende en klevende gel. Door deze goede geleiding worden brandplekken door de schok voorkomen. Bovendien heeft deze gel enkele andere huidvriendelijke eigenschappen. Mogelijk blijft er een beetje gel achter op de huid na het verwijderen, maar dat is nauwelijks zichtbaar en opnieuw plakken kan gerust. In geen enkele AED-handleiding staat het tegendeel. Wel staat in elke handleiding dat je de elektroden maar voor één slachtoffer kunt gebruiken. Dat is natuurlijk logisch. De elektroden zijn immers vies geworden en drogen uit na het openen van de verpakking. In theorie is het natuurlijk wel mogelijk om elektroden in een bizar uitzonderlijk geval vlak na gebruik opnieuw te gebruiken voor een ander slachtoffer. Dat is immers beter dan niets.
Ja, dat is zeker mogelijk. Of je als hulpverlener een schok kan voelen hangt af van waar en hoe je het slachtoffer aanraakt. De gevaren zijn gelukkig niet groot en meestal beperkt tot een kortdurend tintelend gevoel. Er is zelfs geëxperimenteerd met het geven van een schok tijdens de borstcompressies. Toch is dat niet aan te raden. Ook medische handschoenen beschermen niet genoeg. Natuurlijk moet je de borstcompressies zo kort mogelijk onderbreken en je kunt gelijk (her)starten na de schok. Je hoeft dus niet de aanwijzing van de AED af te wachten om door te gaan met reanimeren. Die aanwijzing is er voor de zekerheid en voor ongetrainde mensen.
Hoewel het erg zeldzaam is, komt het voor dat het hart in spiegelbeeld in de borstkas ligt. De punt van het hart ligt dan dus meer naar rechts. Het kan alleen om het hart gaan (dextrocardie) of om meerdere organen (situs inversus). Het is mogelijk dat een normale plaatsing van de plakkers voldoende is voor een effectieve schok. Wanneer je zeker weet dat een slachtoffer deze afwijking heeft, kun je het beste de elektroden in spiegelbeeld plakken. Mocht je erachter komen na het plakken van de elektroden, laat de AED dan gewoon z’n werk doen. Na de eerste analyse en schok kun je overwegen om de plakkers opnieuw te plakken, maar het is niet bekend of de voordelen daarvan opwegen tegen de nadelen.
AED staat voor Automatische Externe Defibrillator.
A: Het apparaat is vrijwel volledig automatisch. Je hoeft immers het hartfilmpje (ECG) niet te interpreteren en je hoeft de energie van de schok niet te kiezen.
E: Het apparaat is extern. Dit lijkt logisch, maar er bestaan ook geïmplanteerde defibrillatoren, die ook automatisch zijn, zogenaamde ICD’s.
D: Een defibrillator lost fibrilleren op. In het geval van de AED gaat het om ventrikelfibrilleren (VF). VF is een hartritme dat een een circulatiestilstand veroorzaakt. Een AED kan overigens ook een schok geven bij bepaalde vormen van ventrikeltachycardie (VT) en ventrikelflutter, die ook een circulatiestilstand veroorzaken.
Het idee is dat de pacemaker of ICD dan kan beschadigen. Meestal zit het kastje daarvan niet in de weg voor de elektroden van de AED. Mocht de pacemaker/ICD toch op de plaats van de elektroden zitten, dan plak je die het beste daar net naast. Mocht je een pacemaker/ICD over het hoofd zien en per ongeluk de elektroden daar overheen plakken, is het geen ramp. Snel aanbrengen van de AED is bij een circulatiestilstand immers veel belangrijker dan een ICD of pacemaker. Op het moment dat je een AED nodig hebt, hebben de ICD of pacemaker in ieder geval niet voldoende geholpen.
Soms wordt het aangeraden om minstens 8 cm afstand te houden tussen de elektrode en de pacemaker/ICD. Natuurlijk wil je dat het hart nog altijd zoveel mogelijk tussen de twee elektroden ligt. Je zou dan beide elektroden moeten verplaatsen, bijvoorbeeld beide in de zij of voor en achter. Dat wordt allemaal wel erg ingewikkeld en kost waarschijnlijk meer moeite dan dat het baat heeft. Naast het beschadigen van de pacemaker of ICD, is het denkbaar dat de draden hiervan de geleiding van de schok van de AED beïnvloeden. Dat is nooit onderzocht, dus het is niet bekend of dit een duidelijk negatief effect heeft. Ook dit is dus geen reden om af te wijken van bovenstaand advies.
Er is natuurlijk een kans, dat de schok het hartritme herstelt. Het hart gaat dan zelf weer pompen. Dat zal in het begin niet zo krachtig zijn en wellicht ook zwak blijven. De pompfunctie heeft dus ondersteuning nodig, totdat een slachtoffer weer echt normaal begint te ademen. Daarnaast is de kans ook groot, dat één schok niet voldoende is. Wellicht dat het hartritme kort wordt hersteld, maar daarna weer terug valt. Borstcompressies blijven dan ook belangrijk. Compressies verstoren het hartritme niet. Er is dus geen enkele reden om daar even mee te stoppen, om even af te wachten of de schok het gewenste effect heeft gehad.
Als je überhaupt niet weet hoe een AED werkt, dan wordt het lastig om die te bedienen in een onbekende taal. Vraag in dat geval omstanders om hulp. Als je wel weet hoe een AED werkt, dan kun je een heel eind komen. Na het lezen van dit stukje weet je eigenlijk al genoeg. Je kunt de AED inschakelen, de borstkas ontbloten en de elektroden plakken volgens de afbeeldingen op de elektroden zelf. Als er een schok gegeven moet worden, dan zie je meestal de schok-knop knipperen. Je kunt deze dan indrukken. Ook kan het zijn dat de AED automatisch een schok geeft en dat is dan duidelijk aan het slachtoffer te zien. Als er geen schok gegeven moet worden door de AED, dan zal de AED dat zeggen, zodat je door kunt gaan met de reanimatie. Het is wel handig als je die mededeling kunt verstaan, zodat je niet op de schok blijft wachten. Hopelijk zijn er omstanders die je daarmee kunnen helpen. Na twee minuten zal de AED opnieuw gaan analyseren en in de tussentijd zullen sommige AED’s allerlei instructies geven. Laat je door dat laatste niet afleiden. Laat het slachtoffer pas na twee minuten weer los.
Een AED kost grofweg tussen de 1000 en 3000 euro. Er zijn enkele verschillen tussen AED’s met betrekking tot gevoeligheid en de energie van de schok. Dit zijn kleine verschillen. Globaal kun je zeggen dat iedere AED van een vooraanstaand merk goed werkt. Als je een AED wilt kopen, kun je je keus dus voornamelijk baseren op een persoonlijke voorkeur voor de andere bijzondere opties die een AED heeft. Wel zou een volautomatische AED (dus zonder schokknop) de voorkeur kunnen hebben, als de AED ook door onervaren mensen wordt gebruikt.
Hoe eerder een AED ter plaatse is, hoe beter. Dus in theorie heeft het zin om zelf een AED te kopen. In de praktijk is het echter nog onduidelijk of het zinvol is om een AED thuis te hebben. Er is namelijk een onderzoek dat geen hogere overleving laat zien bij hartpatiënten met een AED thuis. Dat kan meerdere redenen hebben. Een belangrijke reden is dat niet de AED, maar dat het herkennen en het snel handelen het knelpunt is. Wellicht kun je dus beter een aantal jaar achter elkaar een reanimatietraining volgen en samen met je buurt een gezamenlijke AED kopen (bijvoorbeeld via BuurtAED).
Die moet je terugbrengen naar de eigenaar. De eigenaar kan vervolgens de kosten voor het gebruiksklaar maken declareren bij de regionale ambulancevoorziening (RAV). De AED wordt over het algemeen (nog) niet uitgelezen, behalve bij uitzondering voor onderzoeksdoeleinden (bijvoorbeeld In Noord Holland en Twente). Het is dus belangrijk om aan de ambulancemedewerkers door te geven hoe vaak de AED heeft geanalyseerd en hoe vaak daarvan er een schok is gegeven.
Nee, de meldkamer kent de code van die buitenkasten niet. Omstanders kunnen deze kasten dan ook niet zomaar openmaken. De AED’s van buitenkasten staan meestal aangemeld bij HartslagNu. Als je 112 hebt gebeld, is er waarschijnlijk een burgerhulpverlener via HartslagNu onderweg. Zij krijgen dan de code door via de app of een SMS. Soms staat er een telefoonnummer op de kast. Omstanders kunnen dan dit nummer bellen om de code van de AED te krijgen. Het beste is natuurlijk om helemaal geen slot op de kast te hebben, zodat iedereen erbij kan. AED’s worden gelukkig niet vaak gestolen en het is mogelijk ze te verzekeren.
De elektroden moeten af en toe worden vervangen. De elektroden verouderen heel langzaam door uitdroging en corrosie. Daardoor plakken ze en geleiden ze minder goed. Bovendien moet de accu af en toe worden vervangen, omdat deze heel langzaam leegloopt en veroudert. De eigenaar van de AED is verantwoordelijk voor dit onderhoud. Er is geen wettelijke verplichting of controle. Wel zijn er leveranciers met een herinneringsservice en onderhoudscontracten. Er is namens HartslagNu wel enige controle op de AED’s die daarbij zijn aangesloten. Mocht je ooit een AED proberen te gebruiken die niet werkt, ga dan door met reanimeren en laat iemand een andere AED halen.
Nee, eigenlijk kun je een AED altijd gebruiken. Een AED zal vrijwel nooit een schok geven als dat niet nodig is, zelfs als je op de schokknop drukt. Je kan een AED dan ook zonder problemen aanbrengen of laten zitten bij een slachtoffer dat bij bewustzijn is. Verder moet je een AED gewoon gebruiken bij slachtoffers met tattoeages, borstimplantaten, (operatie)littekens of piercings. Eventueel kun je proberen om de elektrode niet over de piercing te plakken, maar als je dat niet kunt voorkomen dan is dat niet erg. Ook een metalen ondergrond of een natte ondergrond geeft geen gevaar bij het gebruiken van een AED. Pleisters kun je het best verwijderen voor een beter contact van de elektrode met de huid. Als je per ongeluk een elektrode over een kleine pleister heen plakt, zal dat geen ramp zijn en kun je de elektrode het beste laten zitten.
Ook bij zwangere vrouwen moet je een AED gebruiken bij een circulatiestilstand. Ongetwijfeld zal het ongeboren kind iets van de schok voelen, maar als de circulatie van vrouw niet herstelt, dan zijn de overlevingskansen voor het ongeboren kind nog kleiner dan ze al zijn. Bij kinderen zelf kun je ook gerust een AED gebruiken. Wanneer de borstkas te klein is om de plakkers op de normale manier te plakken, plak dan één elektrode voorop de borstkas en één elektrode op de rug ter hoogte van het hart. Zo zit het hart ook tussen de twee elektrodes.
Misschien lukt het je om de plakkers te plakken zonder de bh los te maken. Het kan zijn dat het bandje aan de linkerkant in de weg om de plakker op de juiste plaats in de zij te plakken. Het is dan het makkelijkst om de bh in het midden door te knippen. Mocht daar toch een beugel zitten en de schaar niet sterk genoeg zijn, dan kun je met enige kracht de bh ook naar beneden trekken.
Nee, bij een echte AED zit geen afstandsbediening. Die zit alleen bij veel oefen-AED’s, zodat de instructeur een signaal kan geven dat de elektroden zijn geplakt. De meeste oefen-AED’s kunnen namelijk geen meting uitvoeren. Er doet een verhaal de ronde, dat er ooit een hulpverlener op zoek ging naar de afstandsbediening en dacht dat de AED niet bruikbaar was. Op zich is dat natuurlijk een vreemd verhaal en we weten niet of het waar is. Voor de zekerheid vertellen we tijdens een cursus meestal toch maar waar de afstandsbediening voor is.
Natuurlijk is het leven van een mensenleven oneindig veel meer waard dan een ruit. In die zin is de keuze natuurlijk eenvoudig. Toch is het waarschijnlijk niet verstandig. Bedenk ten eerste dat moderne ruiten niet zo makkelijk in te gooien zijn. Daarnaast moet je ook nog eens het gebouw binnen klimmen. Misschien moet je dan alsnog op zoek gaan naar de AED. Al met al verlies je hier veel tijd mee en breng je jezelf misschien zelfs in gevaar. Een andere AED is vast en zeker onderweg (via hulpdiensten of HartslagNu). Je kunt dus beter terug gaan naar het slachtoffer en je tijd anders besteden. Afhankelijk van de situatie kun je denken aan het zoeken naar meer hulp, het creëren van een goede werkomgeving, het goed opvangen van professionele hulpverleners of het afwisselen met de andere hulpverleners.
Waarschijnlijk weet je in de buurt waar je woont of werkt wel een aantal plekken waar AED’s aanwezig zijn. Als je echt fanatiek bent om je buurt veiliger te maken, kun je natuurlijk altijd de eigenaren verzoeken om hun AED’s buiten op te hangen in een speciale kast. Wellicht is daar via de gemeente subsidie voor. Ook kun je zelf geld inzamelen om een AED in je buurt op te hangen.
Terug naar de inhoudsopgave
Verwondingen, verdrinking en kinderen
Ja, het reanimeren van een drenkeling kent enkele bijzondere aspecten. Natuurlijk is bij een slachtoffer dat in het water ligt je eigen veiligheid erg belangrijk. Verspil geen tijd aan het leegmaken van de mond. Door het verplaatsen is het meeste water er wel uit. Reanimeren is belangrijker! Het standaard reanimatieprotocol is bij iedere circulatiestilstand toe te passen, dus zeker ook bij een verdrinking.
Het standaard reanimatieprotocol is voornamelijk bedoeld voor een circulatiestilstand waarbij de oorzaak bij het hart ligt. Dat komt immers het meeste voor. Bij een verdrinking is het natuurlijk zo dat de oorzaak niet zozeer bij het hart liggen, maar meer bij de ademhaling. Daarom is het beter om bij een verdrinkingsslachtoffer te beginnen met 5 beademingen. Als er water in de longen is gekomen, zul je merken dat dat erg lastig gaat. Probeer dat toch zo goed mogelijk. Ga vervolgens verder met het normale reanimatieprotocol.
De stabiele zijligging pas je bij een drenkeling alleen toe als er verder op dat moment geen andere behandeling meer nodig of mogelijk is, dus niet tijdens een reanimatie. Als je te maken hebt met een hoestend slachtoffer en je wilt hem/haar niet in de stabiele zijligging leggen, dan kun je altijd de snelle kantelmethode toepassen.
Ja, dat klopt, maar extreme voorbeelden zijn echt zeldzaam. Het idee is dat onderkoeling de stofwisseling vertraagt, zodat je lichaam iets langer met minder zuurstof kan. Het is wel gebleken dat alleen ernstige en plotselinge onderkoeling beschermend werkt. Denk dus aan het vallen in water onder de 5 graden Celcius. Warmer water kan ook vrij snel voor onderkoeling zorgen, maar klaarblijkelijk niet snel genoeg om je te beschermen tegen zuurstofgebrek.
Allereerst is de oorzaak van een kinderreanimatie vaak anders. Een ander belangrijk verschil is de anatomie van de luchtweg, met name bij baby’s. Ook zijn kinderen natuurlijk kleiner en is hun borstkas flexibeler. Kinderen hebben een andere fysiologie, bijvoorbeeld qua zuurstofverbruik. Ten slotte komt een kinderreanimatie veel minder vaak voor.
Waarschijnlijk zijn hartaandoeningen de belangrijkste oorzaak voor een reanimatie bij kinderen. Kinderen hebben natuurlijk wel andere hartaandoeningen. Daarnaast komen verdrinkingen, (verkeers)ongevallen en wiegendood relatief vaak voor als oorzaak. Een veel kleinere groep heeft een luchtwegontsteking, een hersenaandoening of een verslikking. Dus in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, leidt een verslikking bij een kind gelukkig zelden tot een reanimatie. De leeftijdsgroep van het kind is van invloed op de meestvoorkomende oorzaak. Wiegendood komt natuurlijk alleen maar bij baby’s voor. Ook een hartafwijking is vooral bij baby’s een oorzaak voor een reanimatie. Verdrinkingen zie je met name bij kleine kinderen. Verkeersongevallen vinden juist vooral plaats bij oudere kinderen.
Omdat kinderen kleiner zijn, hoef je de borstkas minder diep in te drukken. Wees ook weer niet te voorzichtig, want je moet nog steeds een derde van de borstkas indrukken. Voor kleine kinderen kun je één hand gebruiken en voor baby’s moet je alleen je beide duimen gebruiken. Bij kinderen (tot aan de puberteit) en baby’s begin je met 5 beademingen. Daarna is de verhouding van borstcompressies en beademingen 15:2. Verder gaat het openen van de luchtweg bij baby’s iets anders en je handelt bij baby’s ook iets anders bij een verstikking (borststoot i.p.v. buikstoot). Als je geen reanimatiecursus voor kinderen (PBLS-cursus) hebt gevolgd, dan hoef je niet na te denken over al deze bijzonderheden. Je kunt dan gewoon doen wat je hebt geleerd voor volwassenen. Dit ben je immers gewend en dit heeft ook veel nut bij kinderen.
Een kinderreanimatie komt in Nederland ongeveer 300-500 keer per jaar voor. Het slagen van een kinderreanimatie hangt voor een groot deel af van de onderliggende oorzaak. Deze oorzaken verschillen per land, regio, tijdsperiode en onderzoek. Overlevingscijfers verschillen dan ook van 5% tot ongeveer 25%. Een ritmestoornis van het hart heeft waarschijnlijk de beste overlevingskansen. Een reanimatie bij een verkeersongeval heeft waarschijnlijk de minste kans van slagen.
Waarschijnlijk kan het beste vooral energie (maatschappelijk en individueel) worden gestoken in het voorkomen van de oorzaken, zoals verdrinking, verslikking en verkeersongevallen. Een PBLS-cursus is met name nuttig voor specifieke doelgroepen. Het kan natuurlijk geen kwaad om tijdens een herhalingscursus ook naar iets meer informatie over kinderreanimatie te vragen.
Bij een ernstige bloeding zijn het inschakelen van hulp (112) en het geven van grote druk op de wond het meest belangrijk. Alleen hiermee kun je al een leven redden. Het liefst gebruik je voor de druk op de wond een doek of veel gaas. Het gebruik van drukpunten wordt tegenwoordig afgeraden. Het gebruik van een tourniquet (knevel) is lange tijd uit den boze geweest. Recente ervaringen laten zien dat een tourniquet levens kan redden in situaties met ernstige bloedingen. Mits goed gebruikt zal een tourniquet ook nooit ernstige schade veroorzaken.
Er zijn speciale cursussen helemaal gericht op het stoppen van ernstige bloedingen. Ook een volledige EHBO-cursus gaat hierop in. Met betrekking tot reanimeren is het volgende handig om te weten: wanneer je een bloeding pulserend ziet gutsen, weet je dat er geen circulatiestilstand is en dan hoef je dus (nog) niet te reanimeren. Wel moet je natuurlijk het bewustzijn en de ademhaling (laten) controleren, terwijl je de bloeding afdrukt. Als je al aan het reanimeren bent en je ziet daarna een ernstige bloeding, dan moet je doorgaan met reanimeren. Hopelijk kan iemand je dan helpen met het dichtdrukken van de wond. Dat is natuurlijk erg belangrijk om de reanimatie zinvol te laten zijn.
Allereerst moet je bedenken dat hetgeen waar het slachtoffer het meeste last van heeft, het belangrijkste is om te behandelen. Dit wordt wel eens samengevat met: “treat first what kills first”. Als een slachtoffer niet ademt, dan zijn de borstcompressies en de beademingen dus het meest belangrijk en het overige letsel is minder belangrijk. Natuurlijk kun je bij een verdenking op nekletsel wel voorzichtiger zijn met het bewegen van het hoofd. Er zijn manieren om de ademweg te openen zonder de nek teveel te bewegen, zoals de jaw-thrust. Hoewel je nooit helemaal zeker weet wat er binnenin het lichaam gebeurd, moet je met name aan nekletsel denken bij een ernstig ongeval. Dit is een betrekkelijk zeldzame situatie. Aan deze situatie wordt dan ook niet standaard aandacht besteed in reanimatiecursussen in Nederland. Wij doen dat incidenteel wel, met name tijdens herhalingscursussen. Ook een volledige EHBO-cursus bereid je beter voor op deze situatie.
Terug naar de inhoudsopgave
Verstikking en verslikking
Ja, dat is exact hetzelfde. In de geneeskunde is er een tendens om minder eigennamen te gebruiken, vandaar dat we het tegenwoordig vaker over de buikstoot hebben. Daarnaast hebben de nabestaanden van dokter Heimlich aan het licht gebracht, dat zijn wetenschappelijke methoden te wensen over lieten. Sowieso is er weinig onderzoek gedaan naar de buikstoot. Mogelijk zijn andere methoden net zo effectief. Ook heeft Heimlich een aantal andere claims gedaan, die zeer ongeloofwaardig zijn. Wel is aangetoond dat een combinatie van twee methodes een luchtwegbelemmering vaak kan opheffen. Dat is dus de reden dat de rugslagen en de buikstoten worden gecombineerd.
Nee, dat staat niet in de richtlijnen en dat is ook niet nuttig. Je trekt je armen zeer snel en krachtig naar je toe en omhoog. Zo verhoog je de druk in de borstkas. Je handen kun je hierbij dus gewoon hetzelfde houden. Het is waarschijnlijk niet eens mogelijk om een soort scheppende beweging te maken als je zo’n krachtige beweging moet maken. “Scheppen” voegt ook niets toe aan de schoksgewijze drukverhoging in de borstkas.
Nee, dat staat niet in de richtlijnen en dat is ook niet nuttig. Die opgaande beweging werkt niet door in een opgaande beweging in de luchtweg, zoals onterecht de gedachte zou kunnen zijn. Het principe berust op een verhoogde druk in de borstkas en dus de luchtwegen, waardoor het ingeslikte stuk (voedsel) naar boven kan schieten. Dit principe is hetzelfde als bij de buikstoot (Heimlich) en hetzelfde vindt plaats bij borstcompressies. Rugslagen zijn het minst schadelijk, vandaar dat je daarmee begint bij een slachtoffer dat nog bij bewustzijn is.
Je zou misschien denken dat beademingen geen zin hebben als de luchtweg geblokkeerd is. Als een slachtoffer het bewustzijn verliest bij een luchtwegbelemmering start je echter het normale reanimatieprotocol. Daar horen dus ook de borstcompressies bij. Er is een goede kans dat daardoor de blokkade loskomt en omhoog komt. De luchtweg is dan weer vrij. Aangezien de ademhaling het primaire probleem is, is het des te belangrijker om ook te beademen bij een verstikking/verslikking.
Terug naar de inhoudsopgave
Stabiele zijligging
Daar zijn verschillende redenen voor. Allereerst is het goed om te bedenken wat het nut van de stabiele zijligging is. De ademweg zal vrij blijven, zonder dat de hulpverlener het hoofd van het slachtoffer vast hoeft te houden. Daarnaast loopt eventueel braaksel ook makkelijker af, waardoor het minder een gevaar voor de luchtweg vormt. De stabiele zijligging is dus met name van nut als een hulpverlener alleen is of als er andere belangrijke dingen te doen zijn naast het vrijhouden van de ademweg van een ademend slachtoffer. Dat maakt de stabiele zijligging sowieso al minder relevant voor hulpverleners in het algemeen. Je bent namelijk niet vaak alleen bent en daarnaast heeft het vrijhouden van de luchtweg bij een ademend slachtoffer een zeer hoge prioriteit. Andere handelingen kunnen vaak wel uitgesteld worden, totdat de ambulance is aangekomen. Je kunt dus ook gewoon de chin-lift even vasthouden. De ambulance zal snel ter plaatse zijn en die zal het slachtoffers toch weer op de rug leggen.
Er zijn enkele praktische redenen waarom de stabiele zijligging niet vaak gebruikt wordt door ambulancemedewerkers. Ten eerste kun je een slachtoffer wel in de stabiele zijligging op een brancard leggen, maar dat gaat toch niet zo gemakkelijk als op de rug. Ten tweede liggen er op de ambulance hulpmiddelen om de luchtweg vrij te houden, namelijk verschillende buisjes voor in de mond, neus, keel of luchtpijp. Ook hebben ze een zuigapparaat om speeksel en braaksel op te zuigen. Ten derde is het onhandig om het lichamelijk onderzoek uit te voeren bij een slachtoffer in de stabiele zijligging. Ten slotte verlies je ook het contact met een slachtoffer, wanneer je het hoofd naar de zijkant en naar beneden draait. Immers kan het slachtoffer nog half bij bewustzijn komen of al zijn.
Er is overigens wel een situatie waarbij de stabiele zijligging wel wordt gebruikt door ambulancemedewerkers, namelijk bij een grote ramp waarbij veel slachtoffers zijn. Verder kan de stabiele zijligging nuttig zijn bij slachtoffers met een alcohol- of drugsvergiftiging, brakende slachtoffers in het algemeen en bij hoestende verdrinkingslachtoffers. Ook dan pas je de stabiele zijligging alleen toe als er verder op dat moment geen andere behandeling meer nodig of mogelijk is. Als je te maken hebt met een brakend slachtoffer en je wilt hem/haar (nog) niet in de stabiele zijligging leggen, dan kun je altijd de snelle kantelmethode toepassen. Die methode is sowieso handiger bij een slachtoffer dat plotseling begint te braken.
De stabiele zijligging is de meest comfortabele en stabiele manier voor een slachtoffer om op de zij te liggen. Hiermee wordt de luchtweg open gehouden. De stabiele zijligging bestaat echter uit veel kleine stapjes. Omdat dit meestal maar kort wordt geoefend, vergeten de meeste mensen deze stappen. Om deze didactische reden is gekozen om het simpeler te houden en het slachtoffer gewoon op de zij te draaien. Nog eenvoudiger is het natuurlijk om de chin-lift vast te houden. In sommige situaties kan een zijligging wel handiger zijn, zoals meerdere slachtoffers, brakende of hoestende slachtoffers of wanneer je alleen bent. Blijf dan wel constant de ademhaling controleren! Dit uit het oog verliezen is eigenlijk de enige echte fout, die je kunt maken bij een reanimatie.
Als je toch graag de stabiele zijligging wilt leren, zorg dan dat je regelmatig een EHBO-cursus volgt. In principe is de stabiele zijligging ook gemakkelijk thuis te oefenen met behulp van een filmpje. Vraag vrienden of familie om slachtoffer te spelen en vraag of ze zich zo goed mogelijk slap kunnen houden.
Terug naar de inhoudsopgave
Stoppen met reanimeren
Ja, dat mag. Wettelijk gezien mag iedereen de dood vaststellen. Het officieel doodverklaren mag alleen door een arts gebeuren. Het is logisch dat je niet gaat reanimeren als je kunt zien dat iemand overduidelijk dood is (we zullen de details weglaten). Bedenk wel dat je zelf echt overtuigd moet zijn dat iemand blijvend dood is. Ten eerste is iemand met een circulatiestilstand feitelijk al dood en het verschil met “blijvend dood” kan op het eerste gezicht lastig zijn. Ten tweede zijn er situaties waarbij je onterecht kunt vermoeden dat reanimatie geen zin meer heeft, bijvoorbeeld bij een slachtoffer dat al enige tijd in koud water ligt en sterk onderkoeld is geraakt.
Het is juridisch gezien een fabel dat je alleen de dood vast mag stellen bij onthoofding, verkoling en ontbinding. Dat staat echter nog wel zo in sommige richtlijnen. Het is onduidelijk waar dit misverstand vandaan komt. Mogelijk is het een fabel om angst aan te jagen, maar misschien was het ooit een officiële richtlijn voor een bepaalde beroepsgroep. In ieder geval is er in deze situaties geen enkele twijfel mogelijk.
In principe bestaat er geen harde grens voor de duur van een reanimatie, die op alle situaties van toepassing is. Zie ook de vraag over zuurstoftekort (onder “Fysiologie”) en de vraag over wanneer professionals mogen stoppen. Natuurlijk kun je niet oneindig blijven doorgaan. Zelfs met perfecte borstcompressies en beademingen, krijgen de hersenen minder zuurstof dan met een kloppend hart en een spontane ademhaling. De toestand van het slachtoffer verslechtert dus langzaam. Zonder borstcompressies en beademingen daalt de overlevingskans iedere minuut met ongeveer 10%. Met reanimatie daalt die kans iedere minuut met 3%. Je maakt dus wel degelijk verschil! Je moet dus gewoon doorgaan met zo min mogelijk onderbrekingen, totdat de ambulance het helemaal overneemt. Bij twijfel kun je altijd overleggen met de centralist van 112.
Een niet-professionele hulpverlener hoeft niet te stoppen bij het vinden van een penning of andere verklaring. Er bestaat daar in ieder geval geen expliciete verplichting voor. Er staat zelfs in de richtlijnen dat je ervoor mag “kiezen” om door te gaan met reanimeren. Je laat de beslissing dan over aan professionele hulpverleners, die waarschijnlijk snel zullen arriveren. Ten eerste kan hiermee verwarring worden voorkomen. Ten tweede voorkomt dit de emotionele belasting van de burgerhulpverlener om zelf de keuze tot stoppen te maken.
Ook staat er in de richtlijnen van de Nederlandse Reanimatieraad iets over het vinden van een penning voor het begin van de reanimatie. Wanneer het duidelijk is dat het slachtoffer een NR-verklaring heeft, zou je niet moeten beginnen met reanimeren. Dit is immers de persoonlijke wens van het slachtoffer en hier is waarschijnlijk goed over nagedacht. Deze persoonlijke wens zou je moeten respecteren. Natuurlijk moet je nooit op zoek gaan naar een verklaring. Ook moet je absoluut zeker weten dat de NR-verklaring bij het slachtoffer hoort. Er staat niet voor niets in de richtlijnen dat de situatie duidelijk moet zijn. Sowieso kun je dat alleen goed uitzoeken als er meerdere hulpverleners zijn. Soms zul je dus goede redenen hebben om toch te starten met reanimeren, ondanks het vinden van een NR-verklaring.
Zoals gezegd is er geen enkele expliciete juridische verplichting om te stoppen voor niet-professionele hulpverleners. Toch kunnen er juristen zijn die zullen zeggen dat een slachtoffer achteraf mogelijk een schadevergoeding kan eisen op basis van een geschonden grondrecht. Daar zijn moeilijk keiharde uitspraken over te doen, aangezien een dergelijk geval zich nooit voor de rechter heeft aangediend. In het extreem onwaarschijnlijke geval dat zo’n situatie toch voor de rechter komt, is het denkbaar dat de richtlijnen zwaar zullen wegen. Ook zal een rechter rekening houden de onzekere situatie en met alle andere omstandigheden van het specifieke geval. In het Nederlandse rechtssysteem zul je in zo’n situatie waarschijnlijk alleen verantwoordelijk zijn als je bewust schade hebt toegebracht of roekeloos hebt gehandeld.
Er zijn overigens wel meerdere slachtoffers met penning bekend, die succesvol zijn gereanimeerd door het niet op tijd opmerken van die penning. Daar kan natuurlijk geen enkele hulpverlener iets aan doen, professioneel of niet-professioneel. In deze specifieke situaties waren de slachtoffers overigens blij, dat ze gereanimeerd waren.
Ja, het is wettelijk vastgelegd dat een professionele hulpverlener altijd de toestemming van een patiënt voor een behandeling nodig heeft. Als er geen toestemming is gegeven voor reanimeren, dan mag dit dus ook niet gebeuren. Over het algemeen zal de reanimatie direct worden gestaakt bij het vinden van zo’n verklaring. Bij zeer bijzondere omstandigheden zou het ambulancepersoneel ervoor kunnen kiezen om te reanimatie te staken buiten het zicht van de omstanders.
De beperking geldt alleen voor reanimeren en bijvoorbeeld niet voor het verhelpen van een verstikking. Ook als een slachtoffer succesvol gereanimeerd is voordat de NR-verklaring is gevonden, hoeft daarna niet met de behandeling te worden gestopt, tenzij het slachtoffer later opnieuw gereanimeerd moet worden. Ten slotte kan een arts in (extreem) uitzonderlijke gevallen een NR-verklaring negeren als hij/zij kan aannemen dat het slachtoffer een bepaalde situatie nooit heeft bedoeld bij het opstellen van een NR-verklaring of het aanvragen van een penning.
Een professionele hulpverlener mag stoppen als deze inschat dat de reanimatie niet zinvol is. Artsen mogen hierin min of meer zelf een inschatting maken afhankelijk van de situatie. Hoewel ambulancemedewerkers een vrij gedetailleerde landelijke richtlijn hebben, mogen ze ook min of meer zelfstandige beslissingen nemen op basis van de situatie. Natuurlijk moet iedere professionele hulpverlener zijn of haar keuzes achteraf uit kunnen leggen volgens de normen van de beroepsgroep. Volgens de richtlijn: als het ambulancepersoneel zelf 20 minuten bezig is met reanimeren en er al die tijd geen schokbaar ritme is geweest, mag een ambulanceverpleegkundige de reanimatie staken. Bij een schokbaar hartritme zal de reanimatie in principe doorgaan. Verder is er nog een aantal specifieke situaties waarbij een ambulanceverpleegkundige mag stoppen of niet hoeft te beginnen. Wanneer een reanimatie niet zinvol blijkt, zal de reanimatie vrijwel nooit voor de vorm doorgaan. Daar zal hoogstens voor worden gekozen, als de eigen veiligheid in het geding is.
Allereerst moet je natuurlijk héél zeker weten dat het om een normale ademhaling gaat. Door een goede reanimatie kan het slachtoffer namelijk gaan gaspen en in zeldzame gevallen zelfs gaan kreunen. Als je zeker weet dat het slachtoffer echt normaal ademt, dan mag je stoppen met reanimeren. Het slachtoffer zal wellicht langzaam bij bewustzijn komen, dus het is goed om rustig tegen het slachtoffer te praten en enigszins gerust te stellen.
Misschien blijft het slachtoffer bewusteloos en dan moet je de ademweg vrij houden met de chin lift. Een bewusteloos slachtoffer kun je ook in de stabiele zijligging leggen om de ademweg vrij te houden. Dat is met name handig als je alleen bent of als de ambulance nog lang op zich laat wachten. Natuurlijk is het belangrijk om het slachtoffer constant in de gaten te blijven houden. Als het slachtoffer stopt met ademen, dan moet je weer gaan reanimeren.
De niet-reanimerenpenning is in 2007 ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE). In 2017 is de uitgifte van de penning overgedragen aan de Patiëntenfederatie Nederland. Daar kun je de penning op verschillende manieren bestellen. Je hoeft geen lid te worden, maar je moet wel een (klein) bedrag betalen. Je hoeft niet per se een penning aan te vragen om je behandelverbod kenbaar te maken. Dat kan ook vooraf mondeling aan je huisarts of in het ziekenhuis. Het kan ook met een ondertekende verklaring. Sommige mensen nemen zelfs een speciale tatoeage. De NR-penning is echter het best herkenbaar voor alle soorten hulpverleners en daarnaast ook voor de aanvrager de meest eenvoudige optie. Het is altijd aan te raden om je keuze te bespreken met je (huis)arts en in het ziekenhuis. Voor de meeste verklaringen rondom je gezondheid hoef je niet naar de notaris, zo ook niet voor een NR-verklaring. Een notaris kijkt wel heel anders aan tegen wensen omtrent het levenseinde, dus je wensen bespreken met een notaris kan zeker voordelen hebben. Kijk voor meer informatie op Thuisarts.nl
Terug naar de inhoudsopgave
Burgerhulpverlening (HartslagNu)
Vanuit de ambulancemeldkamer (via 112) wordt het systeem geactiveerd. De 100 burgerhulpverleners die het meest dichtbij zijn worden gealarmeerd. De maximale straal is 2 km. Sommige hulpverleners krijgen de opdracht direct naar het slachtoffer te gaan. Andere hulpverleners krijgen de opdracht via een AED naar het slachtoffer te gaan. Zij krijgen via de melding ook de code van de kast van de AED als dat nodig is. Je wordt gealarmeerd via de HartslagNu app. Als je niet kunt gaan, dan hoef je niet te gaan en hoef je niet te reageren. Als je wel gaat, dan moet je dat laten weten in de app. Op deze manier zullen er bij een melding ongeveer 5 mensen positief reageren en zullen er gemiddeld 3 AED’s ter plaatse komen. Alarmering via SMS of telefonische oproep is overigens ook mogelijk, maar die functies zijn met name bedoeld voor oudere telefoons.
Als er al genoeg aanmeldingen zijn, dan wordt je weer afgemeld. Hiermee wordt voorkomen dat er te veel hulpverleners bij het slachtoffer aankomen. Met 5 hulpverleners heb je immers voldoende personen om samen een ruime en veilige werkomgeving te creëren, het reanimeren af te wisselen, met omstanders om te gaan en de hulpdiensten op te vangen. Bovenstaande getallen zijn onder voorbehoud, want het systeem wordt uiteraard verbeterd en aangepast. In sommige situaties worden er geen burgerhulpverleners opgeroepen, bijvoorbeeld bij onveilige situaties of bij pasgeborenen. Kijk voor meer informatie op de website van HartslagNu.
Ja, dat kan. Je kunt ervoor kiezen om alleen met SMS te werken en dan stel je zelf enkele locaties en tijden in. Je kunt ook de app installeren en die houdt met GPS je actuele locatie bij. Je moet je telefoon wel op de juiste manier instellen voor de app. Kijk voor meer informatie op de website van HartslagNu.
Terug naar de inhoudsopgave
Nazorg voor hulpverleners
Ja, maar aangezien je als hulpverlener niet bij een professionele organisatie bent aangesloten, moet de wens om hulp (helaas) wel vanuit jezelf komen. Dat kan bijvoorbeeld via Slachtofferhulp Nederland, via de Luisterlijn of via MIND Korrelatie. Wellicht dat je liever met iemand praat, die beter weet wat er tijdens een reanimatie gebeurt. Dan kun je bij de Infolijn Hart en Vaten van de Hartstichting terecht. Als je bent opgeroepen via HartslagNu, dan kun je aangeven dat je behoefte hebt aan een gesprek op het evaluatieformulier van de inzet. Ook kun je hen direct bereiken.
Of je nou hulp zoekt of niet en waar je ook hulp zoekt, in ieder geval is het goed om met voldoende mensen te praten over je ervaring. Dat kan bijvoorbeeld ook gerust bij vrienden en familie. Uiteraard moet je hierbij de privacy van het slachtoffer wel respecteren. Ook is het goed om de inzet achteraf te bespreken met medeburgerhulpverleners of de professionele hulpverleners ter plaatse. Zij hebben immers hetzelfde meegemaakt als jij. Ook kun je je reanimatie-instructeur benaderen. Als je bij Taskforce QRS een cursus hebt gevolgd, horen wij ook graag je ervaring van een echte reanimatie.
Een reanimatie is altijd indrukwekkend en je zult er zeker nog een tijdje over nadenken. Dat is normaal en waarschijnlijk zijn al je gedachten en vragen ook normaal. Wanneer je toch serieuze klachten blijft houden, is het verstandig om via je huisarts professionele hulp te zoeken. Het is goed om te weten dat hulpverleners zelden ernstige langetermijngevolgen ondervinden van een hulpverlening.
Dat is nu nog niet gemakkelijk mogelijk in heel Nederland. Over enige tijd zal dat wel mogelijk worden via het online platform van HartslagSamen. Dit werkt via de oproepen van HartslagNu, maar ook externen kunnen zich aanmelden, zoals ambulancemedewerkers. Slachtoffers krijgen een brief thuisgestuurd. Natuurlijk moeten alle betrokkenen vooraf met onderling contact instemmen. Contact met burgerhulpverleners onderling is nu al in heel Nederland mogelijk. Contact met slachtoffers is op dit moment alleen nog mogelijk in enkele pilot-regio’s.
Een ander interessant initiatief is Hart4ALL. Hierbij krijgen hulpverlener en slachtoffer een armbandje, waarmee ze met elkaar in contact kunnen komen als ze dat beiden willen. Hart4ALL is helaas nog maar in enkele ambulanceregio’s actief. Het is nog niet duidelijk wat de toekomst is van Hart4All, zodra HartslagSamen in heel Nederland is uitgerold.
Op een andere manier in contact komen is vrij lastig. Medici hebben een beroepsgeheim. Bellen naar het ziekenhuis of de ambulancedienst is dus geen oplossing. Mocht HartslagSamen niet beschikbaar voor je zijn en je gaat op andere manieren op zoek, dan moet je daarbij wel rekening houden met de privacy van het slachtoffer. Je moet ook rekening houden met je eigen gevoel. Soms is het prettig om de afloop te weten, maar er zijn ook meerdere redenen om dat proberen los te laten. Als je je afvraagt waarom een professionele hulpverlener op een bepaalde manier heeft gehandeld, dan kun je dit eventueel eerst overleggen met andere burgerhulpverleners of je reanimatie-instructeur (bv. van Taskforce QRS). Ambulancediensten zullen in het algemeen ook bereid zijn om dergelijke vragen te beantwoorden.
Terug naar de inhoudsopgave
Overig
Dat heeft gedeeltelijk te maken met persoonlijke omstandigheden, zoals angst en onbekendheid met de situatie. Voor een groot gedeelte heeft het ook te maken met groepsfactoren, zoals het omstandereffect (bystander effect). Dit psychologische effect wordt onder andere veroorzaakt door een gedeelde verantwoordelijkheid van de omstanders. Het gevolg is dat ieder individu minder snel zal ingrijpen, hoe meer mensen er om een situatie heen staan. Gelukkig blijkt ook dat hoe meer mensen getuige zijn van een incident, hoe groter de kans is, dat uiteindelijk één of meerdere mensen zullen ingrijpen. Hoe het bystander effect in de praktijk werkt is dus nog onderwerp van discussie.
Er zijn ook veel verhalen bekend, waar mensen elkaar beïnvloeden in hun tunnelvisie. Een slachtoffer kan bijvoorbeeld door de eerste hulpverlener in de stabiele zijligging zijn gelegd. Een hulpverlener die later aankomt, zal niet snel het slachtoffer weer op de rug leggen, zelfs als duidelijk is, dat de ademhaling niet normaal is. Het is dus belangrijk om bij iedere handeling naar de overwegingen te vragen en eigen gedachten te delen. Fouten maken is menselijk, maar het is zonde om andermans fouten over te nemen. Het filmpje van een brand in een Britse slijterij is een mooi voorbeeld van het omstandereffect en tunnelvisie.
Bekwaamheid en herhaling is een belangrijke factor om bovenstaande problemen op te lossen. Regelmatig een herhalingscursus volgen is dus van essentieel belang. Tijdens onze cursussen onderstrepen we dan ook altijd het belang van herhalingscursussen. Ook proberen we onze cursussen zo uitdagend mogelijk te maken, zodat we de echte wereld toch een klein beetje nabootsen. Hiermee wordt hopelijk ook bereikt, dat bij een echte situatie goede communicatie plaatsvindt en tunnelvisie wordt voorkomen. Toch kunnen we nooit voorkomen, dat veel mensen niet direct handelen in een echte noodsituatie.
Eigenlijk is het niet goed mogelijk om daar één antwoord op te geven. Waarschijnlijk is het ook niet erg zinvol om daar heel erg uitgebreid op in te gaan. Siamese tweelingen die overleven en die ook nog aan elkaar blijven zitten zijn namelijk extreem zeldzaam. Een reanimatie van een Siamese tweeling zal je dus hoogstwaarschijnlijk nooit zomaar meemaken. We vonden deze vraag van een middelbare scholier wel heel erg origineel, dus we willen deze vraag niet laten ontbreken in de lijst.
Tweelingen kunnen op veel verschillende manieren met elkaar vergroeien. Er kunnen meerdere harten en longen zijn, zelfs als er maar één borstkas is. Dat maakt voor de borstcompressies in principe niet uit. Je kunt immers maar compressies geven aan één borstkas. Er zullen twee hoofden zijn, dus het liefst heb je meerdere hulpverleners voor de beademingen. Als er meer dan één borstkas is, dan heb je ook hulp nodig. Als een tweeling met hun gezicht en borstkas naar elkaar toe zijn vergroeid, dan worden borstcompressies natuurlijk wel heel erg moeilijk. Naast anatomische verschillen kunnen er natuurlijk ook nog verschillende dingen aan de hand zijn. Hebben beide slachtoffers een circulatiestilstand of geldt dat maar voor één van de twee? Ook dat maakt uit voor de optimale reanimatie.
Nee, als je van goede wil bent, dan is dat vrijwel onmogelijk. Kort gezegd zijn er voor een niet-professionele hulpverlener eigenlijk geen denkbare medische en juridische scenario’s waarin hij of zij bang moet zijn voor een civielrechtelijke of strafrechtelijke veroordeling. In enkele andere landen bestaat een zogenaamde “Good Samaritan law”, die hulpverleners beschermt. In Nederland bestaat zo’n wet niet en dat is ook niet nodig. Je bent door de huidige wetgeving voldoende beschermd. Hieronder zullen we dat zo beknopt en eenvoudig mogelijk uitleggen. Ook wordt kort ingegaan op professionele hulpverleners. Voor hen is het namelijk wel denkbaar om aansprakelijk te zijn.
Je zult tijdens iedere reanimatie allerlei schoonheidsfoutjes maken. Dat zal überhaupt zelden tot schade leiden. Zelfs als dat tot aanwijsbaar vermijdbare schade lijdt, wordt dat beschouwd als een geaccepteerde bijwerking van reanimatie. Grote fouten maken is vrijwel onmogelijk. Ook als je niets doet of iemand met een agonale ademhaling in de stabiele zijligging legt, zul je waarschijnlijk niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Om civiel of strafrechtelijk aansprakelijk te zijn moet je ten minste bijzonder onvoorzichtig of nalatig zijn geweest. In een noodsituatie kunnen er talloze omstandigheden zijn, waardoor je niets te verwijten valt bij “fouten”. Een rechter moet rekening houden met die omstandigheden. Je bent dus waarschijnlijk alleen aansprakelijk als je: bewust schade hebt willen toebrengen, roekeloos bent geweest of betrokken bent geweest bij de oorzaak (bijvoorbeeld overdosis drugs).
Voor zover bekend is er in Nederland nooit geprobeerd om een hulpverlenende omstander aansprakelijk te stellen. Er is dan ook geen uitspraak van een rechter om naar te verwijzen. Op basis van literatuur, uitspraken namens de overheid en enig gezond verstand, kun je bovenstaande conclusies trekken. Hetzelfde geldt mogelijk voor schade aan voorwerpen. In sommige gevallen zal de ambulancevoorziening of de vrijwilligersverzekering van de gemeente de schade voor haar rekening nemen.
Zoals gezegd ben je niet snel aansprakelijk of strafbaar, zelfs als je helemaal geen hulp verleent, bijvoorbeeld door verstijven van schrik. Toch willen we op die laatste situatie iets dieper ingaan, omdat een specifiek wetsartikel (art. 450 Sr) in deze situatie (onterecht) berucht is. Allereerst gaat het om een zeer specifieke situatie, ten tweede kunnen er in die noodsituatie ook weer allerlei omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten en ten derde is er nog nooit een hulpverlener vervolgd voor dit feit. Er is voor zover bekend überhaupt nog nooit iemand onherroepelijk veroordeeld voor deze overtreding. Niets om je druk om te maken dus als welwillende omstander of hulpverlener.
Voor professionele zorgverleners gelden iets andere regels. Die kunnen ook nog tuchtrechtelijk aansprakelijk zijn. Ook hebben ze in sommige gevallen een zorgplicht en fouten worden hen strenger aangerekend. Ook die zorgplicht is niet absoluut en in noodsituaties wordt over het algemeen minder streng gekeken naar het medisch inhoudelijk handelen. Ook andere mensen met een bepaalde verantwoordelijkheid voor het slachtoffer en meer inhoudelijke kennis worden iets anders beoordeeld tijdens de uitvoering van hun werk. Gymdocenten zijn een bekend voorbeeld hiervan. Deze andere beoordeling van professionals geldt vooral bij de civiele aansprakelijkheid, maar kan ook in het strafrecht een rol spelen.
Nee, je kunt jezelf geen borstcompressies geven. Je kunt ook geen andere maatregelen nemen om jezelf te reanimeren, zoals hard tegen een tafel lopen. Zie eventueel ook de vraag over de harde klap op de borst. Aangezien je bij een circulatiestilstand binnen enkele seconden het bewustzijn zult verliezen, heb je simpelweg niet genoeg tijd om te reageren. In theorie zou je wel een AED kunnen aanbrengen bij jezelf als je denkt dat je een hartinfarct hebt, maar voordat je een circulatiestilstand krijgt. De AED controleert immers iedere twee minuten en zal geen schok geven als het niet nodig is. Dit heeft alleen zin als het om een volautomatische AED gaat. Beter kun je natuurlijk 112 bellen en hulp zoeken.
Wel is het theoretisch mogelijk om bij een ernstige luchtwegbelemmering (verstikking) jezelf met de borstkas op de grond te laten vallen of heel hard tegen een tafel te lopen. We zouden dit wel extreem bijzonder vinden. Hopelijk is er iemand in de buurt die buikstoten kan uitvoeren…
Ja, dat kan zeker! Dat zien wij iedere week opnieuw met onze eigen ogen! Ook kennen wij al meerdere verhalen van scholieren, die ook echt hebben gereanimeerd. Naast ons eigen wetenschappelijk onderzoek zijn er meerdere andere onderzoeken geweest waaruit blijkt dat kinderen goed kunnen reanimeren. Daaruit blijkt dat het al nuttig is om vanaf 9 jaar het belang van reanimatie en de theoretische inhoud aan te leren. Vanaf 13 jaar is het goed mogelijk om kinderen volledig te leren reanimeren. Gemiddeld gezien kun je kinderen nog beter leren reanimeren, naarmate ze wat ouder worden dan 13. Ook lengte en gewicht speelt met name bij kinderen een rol. Ten slotte is gebleken dat meerdere lesmethoden geschikt zijn om kinderen te leren reanimeren.
Ja, natuurlijk! Je mag altijd iets doen om te helpen. Als je niet recent hebt geoefend, zal je misschien niet perfect reanimeren. Dat is nog altijd veel beter dan niet reanimeren, terwijl het wel nodig is. Daarom staat er vanaf 2021 ook geen uiterste geldigheidsdatum meer op de certificaten van de Nederlandse Reanimatie Raad, maar alleen de cursusdatum. Om een korte herhalingscursus te mogen volgen, moet je laatste cursus korter dan een jaar geleden zijn. Daarna moet je weer gewoon een volledige basiscursus volgen. Ook HartslagNu hanteert die eis van jaarlijkse herhaling, zodat hun actieve burgerhulpverleners voldoende geoefend zijn.
Voorheen was die termijn overigens twee jaar, maar dat bleek eigenlijk te weinig. Het is zelfs beter om nog vaker dan jaarlijks een kort oefenmoment te hebben. Voor medische professionals zijn daarom vaak oefenstations beschikbaar om zelfstandig te oefenen. Helaas zijn die mogelijkheden voor burgerhulpverleners nog beperkt. In onze toekomstvisie is het mogelijk om op veel openbare plaatsen zelfstandig te oefenen met elektronische feedback. Wellicht dat een herhalingstermijn voor een cursus met een instructeur dan weer tweejaarlijks kan worden.
Deze kun je het beste afzetten als het slachtoffer bewusteloos is, dus ook bij een reanimatie. Natuurlijk is het zonde om een bril onnodig te beschadigen, maar dat is niet de belangrijkste reden. Een bril zit vooral in de weg bij het dichtknijpen van de neus voor het beademen. Ook als je een ademend slachtoffer op z’n zij legt, kan een bril in de weg zitten.
Als je burgerhulpverlener wilt worden bij HartslagNu, dan is het een goed idee om hun app te installeren. Dankzij de app weet HartslagNu je locatie. Zo kunnen alarmeringen dus nog effectiever plaatsvinden dan op basis van alleen je woonadres. Zorg dat je de app de juiste machtigingen geeft om de “niet-storen”-functie van je telefoon te negeren. Naast een alarmeringsfunctie, bevat de app ook een kaart met alle beschikbare AED’s in de buurt. De code’s van de AED-kasten met een slot staan er niet bij; deze krijg je pas bij een alarmering.
Er zijn allerlei apps, die inhoudelijke informatie en oefeningen bevatten over reanimeren. Twee zeer goede apps om de theorie van het reanimeren onder de knie te krijgen zijn “Held: Reanimatie Game” van Fuego BV (ontwikkeld door de Hartstichting) en Lifesaver (Engelstalig, via website of aparte apps voor mobiel, tablet of VR). Natuurlijk zijn bij beide apps wel kleine afwijkingen van de realiteit op te merken, maar ze zijn beide een goede manier om je voor te bereiden op een reanimatiecursus. Tijdens een cursus worden dan de details aangevuld.
Ten slotte is de “EHBO” app van het Rode Kruis een absolute aanrader. In enkele acute situaties kan de app gesproken instructies geven. Deze app is vooral goed, vanwege de vele instructies voor allerlei minder spoedeisende situaties. Natuurlijk is de app geen vervanging voor een EHBO-cursus, waar je ook praktische vaardigheden oefent. Voor allerlei kleine letsels bevat de app wel goede tips, die door iedereen zijn toe te passen.
Ja, maar alleen als je aanvullend verzekerd bent. De basisverzekering vergoed de kosten van een EHBO-cursus of reanimatietraining niet. Niet alle verzekeringsmaatschappijen vergoeden cursussen vanuit hun aanvullende verzekering. Kijk op de website van Independer of Zorgwijzer om te kijken welke aanvullende polissen dekking bieden voor EHBO- en reanimatiecursussen. Bij Taskforce QRS krijg je na een reguliere cursus altijd een certificaat van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR), zodat je je cursus kunt declareren. Als je vooraf 100% zeker wilt zijn, moet je natuurlijk contact opnemen met je eigen zorgverzekering.
Terug naar de inhoudsopgave
Bronvermelding
Websites
Richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad
Europese reanimatierichtlijnen (inclusief wetenschappelijke bronnen)
Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp via Oranje Kruis
Landelijk Protocol Ambulancezorg (LPA)
Cijferboeken Hartstichting
Doodsoorzaken CBS
Wetenschappelijke artikelen
Abelairas-Gómez C, Rodríguez-Núñez A, Casillas-Cabana M, et al. Schoolchildren as life savers: at what age do they become strong enough? Resuscitation. 2014;85:814–9.
Gleitman H, Gross J, Reisberg D. Psychology. New York/London: W. W. Norton & Company; 2011.
Handleidingen
Philips HeartStart FR3 Defibrillator Technical Reference Manual
Physio-Control LIFEPAK CR2 Gebruiksaanwijzing
ZOLL AED 3 Beheerdershandleiding